kunstenaarstemperament; hij was een fijn artiest. Indrukken onderweg, schakeering van licht en donker liet hij op zich inwerken; vandaar een bekoorlijke ongedwongenheid, die zijn verhalen kenmerkt, waarvan de inhoud intusschen rust op zeer grondige analyse van hoofd en hart. Om zich als Waalsch predikant te bekwamen hield hij zonder zijn jonge gade in het voorjaar van 1873 een tijdlang verblijf in Frankrijk. Te Parijs had hij ook omgang met een talentvol tooneelspeler van het ‘théâtre Français,’ van wien hij leerde de onberispelijke uitspraak en oratorische voordracht, die aan zijn kanselarbeid voor zoovelen bekoring gaf. Een groote liefde voor zijn vaderland bleef hem daarbij eigen zijn leven lang.
Onzelfzuchtig van aard had philanthropische arbeid steeds zijn belangstelling, en op zeer royale wijze stak hij financieel zinkenden meermalen de helpende hand toe. Schoone gaven van hart paarden zich bij hem aan onmiskenbare talenten des geestes.
Hij was gehuwd den 16en Febr. 1871 te Amsterdam met Adriana van Rossem, (overl. te Dordrecht 19 Mei 1876), 2o den 17en Jan. 1878 te Amsterdam met Jeanne Marie Louise Henriëtte Stolte.
Van J.H. Hooyer zag het licht:
Mijnheer Daniël e.a. verhalen. Haarl. 1884. 8o; 2e goedk. dr. ald. 1894. 8o. (Bibl. Lett.) - Schetsen en Verhalen. Haarl. 1889. 8o. - Laatste Bundel. Haarl. 1893. 8o. |
In De Gids:
Bij het graf v. twee dichters. (Père la Chaise en Roozendaal) 1876. IV, blz. 477 v.v. - Monaco. 1878. II, blz. 209 v.v. - De jongste roman v. Octave Feuillet (Le journal d'une femme). 1880. I, blz. 6 v.v. - Het examen te Harder. 1881. I, blz. 488 v.v. - Rose en Fadette. 1881. IV, blz. 245 v.v. - Een dag te Weenen. 1882. II, blz. 307 v.v. - Onze nationaliteit. 1882. IV, blz. 385 v.v. - Daudet's nieuwste roman (l'Evangeliste), 1883. I, blz. 353 v.v. - Oom en nicht. 1883. II, blz. 369 v.v. - Een wilde vogel. 1884. I, 1 v.v. - Prinses Alice v. Engeland. 1885. II, blz. 197 v.v. - Een nieuwe Duitsche humorist (Julius Stinde). 1885. III, blz. 507 v.v. - De vierschaar over George Elliot. 1885. IV, blz. 12 v.v. - Herinneringen aan Frankrijk. 1886. I, blz. 307 v.v. - Graaf Leo Tolstoï. 1886. III, blz. 1 v.v. - Een zomer in Duitschland. 1886. IV, blz. 191. - Wat grootvader dacht op St. Nicolaasavond. 1887. I, blz. 1 v.v. - Mors et vita. (Léon Tolstoi, La mort) 1887. IV, blz. 297 v.v. Adele, 1888. I, blz. 449 v.v. - Nederland te München. 1888. IV, blz. 125 v.v. - Millioenen-studiën herlezen. Een blik op Douwes Dekker. 1889. I, blz. 1 v.v. - De laatste der Barlets. 1889. II, blz. 201 v.v. - De toekomst v. onzen stam. 1890. I, blz. 378 v.v. - Een Fransch student over den hedendaagschen Franschen roman. 1890. II, blz. 462 v.v. - Miserere. 1891. I, blz. 4 v.v. - Een blijspel v. Graaf Léo Tolstoi (Leo Tolstoi, Die Früchte
der Bildung). 1891. II, blz. 523 v.v. - Schweizeriana, 1891. IV, blz. 238 v.v. - Een vrouw fin de siècle. Madame du Deffand. 1891. IV, blz. 38 v.v.
Litteratuur: Frederiks en v.d. Branden, Biogr. Wdb., blz. 371. - J.N. v. Hall, J.H. Hooyer, in: De Gids, 1892, blz. 199-203. - H.P.G. Quack, J.H. Hooyer, 1844-'92, in: Eigen Haard. 1892, blz. 681-683 (m. portr.). - Ger. Keller, Johan Hendr. Hooyer, in: Het Leeskabinet. Maandschr. gewijd aan vaderl. en buitenl. Letterk. ond. red. v. Joh. Gram. 1892, 4e d., blz. 81-89 (m. portr.). - Alb. Stud. L. Bat., k. 1394. - Meded. v.d. Heer W.M.C. Regt.