Nijmegen (bev. 7 Sept. 1698; intr. m. 1 Cor. II:1; afsch. te O.-Zaandam 24 Aug. m. 1 Cor. XVI:13, 14); Hoorn (bev. 11 Maart 1703; intr. m. 2 Cor. IV:5; afsch. te Nijmegen 25 Febr. m. Hebr. XIII:20, 21); Amsterdam (bev. 19 Juni 1707 door F. Bomble, pred. ald.; intr. m. Ps. LXXI:15; afsch. te Hoorn m. Num. VI:23-27). Den 15en Jan. 1736 herdacht hij zijn 70en verjaardag (m. Ps. XC:10), en den 10en Mei 1739 zijn vijftigjarige bediening (m. Hand. XV:25b, 26). Zijn laatste preekbeurt vervulde hij Dond. 25 Jan. 1740 in de Amstelkerk (t: Rom. V:1). Den 9en Maart d.a.v. overleed hij te Amsterdam aan de gevolgen eener beroerte.
Hij was gehuwd 1o met Geertrui Schenk, 2o met Florentia Altius (overl. 30 Dec. 1732); de oudste der beide dochters uit het tweede huwelijk was gehuwd met Jacobus Hondius, zoon van haars vaders broeder Wilhelmus Hondius, overl. 1690 als pred. te O. en W. Blokker. Uit laatstgen. huwelijk werd geboren Hendrikus Hondius, pred. te Castricum en Heemskerk 1744, Broek in Waterland 1747, overl. 1789.
Van Ger. Puppius Hondius bestaan verschillende afbeeldingen; o.a. een ter halv. lijve links, in ov. m. Lat. randschr. M. 4 reg. Holl. vers. Naar L. v. Breda, zw. kunst, d. N. Verkolje, fol.; een ter halv. lijve rechts, staande bij een pilaar, in ov. M. hetz. vers en wapensch. Zw. kunst, zond. naam v. grav. fol. M. adr. v. M.C. Visser. M. gekl. rand en wapensch. fol.; hetz. in lateren afdr.; een ter halv. lijve, rechts en v. voren, staande, naast e. kolom, bij een tafel, m. linkerhand bladerend in een Bijbel. M. 4 reg. vers, waartusschen zijn wapensch. D.L. Lucas m. adr. v. G. Lucas. fol. And. portr. Te halv. lijve, rechts en v. voren, m. linkerh. op borst en rechter op opengesl. Bijbel wijzend. M. 2 vierreg. verzen. Zw. kunst. d. J. Gole. kl. fol. (Vgl. Muller, Cat. v. Portr., No 2484-24-88; v. Someren, id. No 2535, 2536; Moes, Iconogr. Bat., No 3631; Nav. XIII omslag No3).
Hij schreef een opdracht ‘aan den Wel Ed. Heere, den Heere Jan Trip de Jonge, Commissaris als mede Bewindhebber v.d. W.-I.-Comp., en Syn Wel Ed. Gemalinne vrouwe Petronella Willemina v. Hoorn’, vóór: De Kleine Print-Bybel, Waar in door verscheide afbeeldingen een meenigte v. Bijb. Spreuken verklaart werden. Tot vermaak der Jeugd, en om te leeren elke zaak nauwkeurig af te schetzen en by haar regte naam te noemen, ook de spreuken der H. Schrift by na zonder moeite in de geheugenis te brengen. Uit het Hoogd. in de Holl. taal overgezet. Amst. 1720. kl. 8o.
Ook uit zijn gedicht vóór D. Willink, Lusthof v. Chr. Dank- en Beedezangen (3de dr. Amst. 1726), blijkt dat hij de dichtkunst beoefende.
Litteratuur: Kok, Vad. Wdb. XXI, blz. 21. - v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 324. - Veeris-de Paauw, Vern. Kerk. Alphab. N.-Holl., blz. 102. - de Jongh, Naaml. Pred. Gelderl., blz. 3, 331. - Croese, Pred. Amst., blz. 149-151. - De Wapenheraut. III (1899), blz. 9. - Boekz. 1740a, 330-337 (hier zijn ook verzen aan zijn nagedachtenis gewijd).