Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Jacobus Hondius]HONDIUS (de Hond) (Jacobus), geboren te Schagen in 1629 als oudste zoon van Ludovicus Hondius (zie hiervóór) werd ingeschreven als student te Utrecht in 1647. Als proponent beroepen te Huisduinen en den Helder in 1653, diende hij eerst deze gemeente, daarna die te Hoorn van 1661 tot zijn overlijden, den 30en Sept. 1691. Hij is vooral bekend geworden door zijn geschrift Swart Register van duysent Sonden, voor het eerst in 1679 verschenen, en vijf jaren te voren reeds opgesteld waarin duizend zonden alphabetisch gerangschikt zijn, waaronder 70 zonden worden opgesomd, waarvan hij de predikanten van zijn tijd beschuldigde, en 60, die hij soms bij de overheden meent te moeten constateeren. Wat het getal 1000 betreft, in zijn voorrede verklaart Hondius: ‘Ghij moet niet dencken, datter geen meer souden zijn als hier geregistreert staen.... Dit.... is dan maer... als een proefje of staaltje.’ Haalde de Voetiaansche boetprediker zich door zijn ‘Swart Register’ bittere vijandschap op den hals, niet het minst onder predikanten en kerkeraadsleden, hij oogstte er ook veel lof door in. Het werd evenals zijn Wit Register van veelerlei Vertroostingen warm aanbevolen door de hoogleeraren Petr. van Mastricht en Melch. Leydecker, die er hun Theologisch Advys voorin plaatsten, hoewel zij daarbij uitdrukkelijk verklaren ‘niet alle expressiën, uytdruckingen en bepalingen hier en daer occurrerende’ tot de hunne te maken. In 1724 voor de tweede maal gedrukt werd het Swart Register nog in de tweede helft der 18e eeuw met graagte gelezen. Ook thans is het nog zeer leerzaam en merkwaardig met het oog op de kerkelijke | |
[pagina 223]
| |
toestanden en gewoonten in Nederland in het laatste gedeelte van de 17e eeuw. Hij bedoelt te spreken alleen van de zonden der leden van de Gereformeerde gemeenten ‘omdat hare sonden swaerder zijn als van diegeene, die buiten de gemeynte zijn, dewylse meerder genade van Gode hebben ontfangen; als ook, omdat van hare sonden de meeste swaricheyt staet te verwachten over Landt en Kerke, ja, indiense daerin voortgaen, het uyterste verderf van die beide. Maar soo sij haer door Godts genade daervan bekeeren, dan sal het heylige zaedt het steunsel daervan zijn, Jes. VI vs. 13’. Zijn bundel ‘Predicatiën’, getiteld Een waar Christen staat in menig opzicht vèr boven hetgeen hij zelf had gegeven in zijn Swart en Wit Register. Jac. Hondius was gehuwd 1o met Maria Puppius (overl. 1670) dochter van Gerhardus Puppius, pred. te Hoorn van 1625 tot zijn dood 1665; over een zoon uit dit huwelijk handelt het volgend artikel 2o met Annetje Jongemaats (overl. te Hoorn 1692). Portretten zijn van Jac. Hondius niet bekend. Van hem zag het licht: Licht schijnende in de duysternisse. Hoorn, 1676. 8o. - Eusebius en Timotheus, d.i. Chr. conferentie over den grond der Saligheyt. 1679. 8o. - Swart Register van duysent Sonden, Dienende tot ontdeckinghe, ende opweckinghe, van den vervallen yver en Godvruchtigheydt der hedendaegsche genaemde Ledematen in de Geref. Chr. Gemeynheid v. Nederlandt, Job 9 vs. 2, 3. Amst. 1679. 12o; 2e dr. 1724. 12o. - Wit Register v. veelerlei Vertroostingen en Raedgevingen; dienende tot onderrigtinge en verpligtinge tegens veelerlei Swarigheden en Bekommernissen. Hoorn. 1685. 12o; 2e uitg. Amst. 1725. 12o. - Een waar Christen. 1692; 3e dr. 1754Ga naar voetnoot1). Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb, VI, blz. 324. - Veeris-de Paauw, Vern. Kerk. Alphab. - N.-Holl., blz. 101. - J. Hartog, Een vergeten zedemeester (Swart Reg. v. duys. Sonden door Jac. Hondins), 1674, in: Gel. en Vrijh. 16e Jrg. (1882), blz. 85-101. - Dez., Gesch. Predikk., blz. 93-95. - S.D. v. Veen, Een boetprediker uit de zeventiende eeuw, in: Hist. Stud. en Schetsen, blz. 367-408. - Sepp, Godg. Ond. II, blz. 407-409. - H. Heppe, Gesch. des Piëtismus u. der Mystik, S. 164. - Alb. Stud. Rh.-Traj., k. 15. - Cat. Letterk. II. 370. - Collection of Rariora ... Dr. J.I. Doedes, No 516-518. |
|