[Otto Holst]
HOLST (Otto), afkomstig uit het Oldambt, liet zich op 17 September 1734 te Groningen als student inschrijven en werd den 11en Juni 1739 proponent onder de classis Rolde. Op 't eind van het volgend jaar te Oosterwytwert beroepen, deed hij aldaar op 4 Juni 1741 intrede en diende deze gemeente tot 2 Augustus 1744, om vandaar naar Nieuwkerk, Oudekerk en Faan te vertrekken, waaraan hij zich den 16en Augustus d.a.v. verbond. Hier was hij werkzaam tot zijn overlijden op ruim 66jarigen leeftijd, den 29en Maart 1783. Een dochter van Holst was gehuwd met Willem de Weerth, predikant te Grootegast, die op 9 Maart van datzelfde jaar is overleden.
Holst, die geëerd werd als een ‘waardige en wegens zijne geleerdheid uitmuntende leeraar’, gaf in druk uit: De godlijkheid van het beroep der leeraren en der kerkelijke tugt tegen de schijnredenen van J.H. Engelhard (Gron. 1771), terwijl in het Oud-Synodaal Archief berust een door hem vervaardigd Repertorium Synodi et classis occiduae 1595-1780.
Litteratuur: Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., IV, 767. - Alb. Stud. Gron., 184. - Janssen, Cat. Oud-Syn. Arch., 156. - Boekz., passim.