[Johannes van Holst]
HOLST (Johannes van) liet zich als ‘Rensburgensis’ den 2en September 1661 op 21jarigen leeftijd aan de Leidsche hoogeschool inschrijven en aanvaardde in 1662 het predikambt te Alphen als adjunct van Ds. Joachim Horstius, die onaangenaamheden met zijn gemeente had gehad en niet bijzonder op de komst van een adjunct gesteld was. Op de synode van 1670 te Schiedam staat Horstius onder de overledenen genoemd, en Van Holst heeft sindsdien blijkbaar alleen de gemeente Alphen gediend, totdat hij, naar Leeuwarden beroepen, daarheen vertrok. Den 8en Augustus 1675 verbond hij zich aan zijn nieuwe gemeente en was daar werkzaam tot zijn overlijden op 21 November 1691. Hij was eerst gehuwd met Catrina van Horensluys en hertrouwde in 1668 na haar overlijden, te Amsterdam met Hendrina van Riethoven.
Van zijn hand verscheen in druk: Zions verbodsdag (Leeuw. 1677). - Voorbereyding tot den Messias, komende in den vleesche (Leeuw. 1680). - De onwankelbare belijdenisse der hoope (Leeuw. 1683). - Eerste beginzelen der woorden Godts over den Heidelbergschen Catechismus. - Het meest bekend is echter zijn Tractaat van de teekenen des Hemels ende gissingen in besonder van de cometen (Leeuw. 1681), waarvan de titel in latere drukken is gewijzigd in: Kort en beknopt verhaal van de tekenen des Hemels, en in 't bijzonder van alle de cometen, die er verschenen zijn omtrent de geboorte van Christus tot het jaar 1682. Mitsgaders de oordelen, die er op gevolgt zijn, over Jer. 10:2. Met een aanhangsel over de comeet van 't jaar 1682 over Amos 5:8. De derde druk verscheen te Rotterdam in 1737, waarna aldaar nog in 1742 en 1769 nieuwe drukken volgden.
Ook mengde hij zich nog in den strijd over de wenschelijkheid van het dansonderwijs aan de Franeker Academie, dat door Prof. Huber in bescherming was genomen in zijn: De dansmeester van Franequer geheekelt ende geholpen (Leeuw. 1683). Van Holst gaf hierover een vlugschrift uit, getiteld: Missive aan een vriend, tegens de antwoordt op eene missive wegens een boekje, genaamt ‘De dansmeester etc.’ (Leeuw. 1683). Huber zette zijn verdediging voort met de uitgave van: Gevoelens van eenige beroemde gereformeerde theologanten ende andere wijse mannen nopens de dans-oeffeninge (Leeuw. 1683), waarop Van Holst nog een Tegen-bericht op het bescheidt van den heer U. Huber, tot bescherminge van zijn dansmeester van Franeker in het licht zond.
Litteratuur: Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., IV, 767. - Boeles, Friesl.