[Henricus Jacobus Hofstede]
HOFSTEDE (Henricus Jacobus) geboren te Breda den 28en Juni 1804 als jongste der tien kinderen uit het huwelijk van Ds. Johannes Jacobus Hofstede, pred. ald., en Beatrix Johanna de Bok, werd ingeschreven als student te Leiden den 17en Sept. 1822. Proponent geworden bij het Prov. Kerkbestuur van N.-Holland den 3en Oct. 1827, werd hij bevestigd te Hoogvliet den 13en Apr. 1828 door Ds. A. Verwey Bzn., pred. te Leiden (m. Lc. VIII: 11b; intr. m. Cor. V:20). Zijn tweede gemeente was Gorinchem, waar hij den 2en Sept. 1832 bevestigd werd door Ds. H. Kok, pred. ald. m. 1 Cor. IV:4b; intr. m. Col. I:28; afsch. te Hoogvliet 19 Aug. m. Hand. XX:36). Hij bleef te Gorinchem bijna veertig jaren werkzaam, totdat hij met ingang van 1 Oct. 1871 eervol emeritaat verkreeg; den 8en d.a.v. legde hij zijne bediening neer met een afscheidsrede over 1 Joh. II:28a.
Als emeritus woonde hij ten huize zijner gehuwde kinderen te Tiel waar hij den 13en April 1876 overleed. Aldaar, evenals te Gorinchem genoot hij de algemeene achting.
Hij huwde den 1en Febr. 1828 te Leiden met Engelina Drayer, die hem den 10en Juni 1872 door den dood ontviel. Uit hun huwelijk werden negen kinderen geboren, waarvan twee levenloos.