Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Adrianus Hoevenaar]HOEVENAAR (Adrianus) werd den 14en Maart 1732 te Utrecht geboren uit het huwelijk van Cornelis Hoevenaar en Adriana Margareta de Bruyn (ged. in de Buurkerk ald. 16 Maart d.a.v.) Hij was notaris en procureur in zijn geboortestad van 1754, tot zijn vertrek vandaar. In Aug. 1786 werd hij met Ger. Bentinck benoemd tot amanuensis (d.i. stadssecretaris). Hij bewoog zich blijkens twee zijner hieronder genoemde geschriften ook op kerkrechterlijk terrein en nam ook een werkzaam aandeel in de vaderlandsche politieke beroeringen zijner dagen. In het proces tegen de bekende Post van den Nederrijn (1782) trad hij op als procureur van beklaagde. Toen in den avond van den 15en Sept. 1787 de troepen van den Rijngraaf van Salm, die in naam der Staten van Holland binnen Utrecht het bevel voerde, met het overige krijgsvolk Utrecht verlieten op het naderen van den hertog van Brunswijk-Wolfenbuttel en diens leger, behoorde ook Hoevenaar tot de vele personen der revolutionaire partij, die zooveel mogelijk met medenemen van hunne goederen, de stad verlieten, om mede naar Amsterdam de wijk te nemen. Beroofd van zijn fortuin, stierf hij in 1795 of 1796 te Duinkerken, nalatende een weduwe (Christina Mechteld Oortman, met wie hij den 15en Juni 1760 in de Engelsche kerk te Utrecht gehuwd was) en kinderen. v.d. AaGa naar voetnoot1) onderscheidt van A. Hoevenaar, notaris en procureur te UtrechtGa naar voetnoot2), een Adr. Hoevenaar, die, te Utrecht geboren, hoofd en inspecteur was van de kunstbroederschap aldaarGa naar voetnoot3) en bekend door zijn etsen in glas. Het ligt voor de hand hier te denken aan één en denzelfden persoon. Portretten zijn van hem niet bekend. Van hem zagen de volgende geschriften het licht: Aanmerkingen over het Ouderlingschap. Utr. 1764. 8o. - Onderzoek over de | |
[pagina 116]
| |
wettige rechten in Kerkelijke Geschillen, so ter eerster instantie als in cas d'appèl. Utr. 1765. 8o. - Rechtmaatige en vrymoedige verdediging van Adrianus Hoevenaar (de Vader) waar by Het wederrechtelyke en nietige v.d. Crimineele Procedures, ingesteld door Jr. Fredr. Chr. Reynhard, Bar. v. Reede en Agrim enz.......... jegens Adr. Hoevenaar Notaris; Hooft Provinciaal v. Utr., en Procureur v. welgemelde gerechte...... gedaagden in Perzoon bij Edicte, word aangetoont, zo wel, als de nulliteiten v.h. vonnis, tegens hem in cas subject gegeeve, Den 4 July 1789. Strekkende dit stuk byz., om, ten dienste v.d. Burgery der stad Utr., aantetoonen op welke onbestaanbaare gronden de Crimin. Rechtsgedingen, zedert de omwending v. zaaken, zijn ingesteld en uitgevoerd. Z. pl. A. MDCCXCI. 8o. Litteratuur: Kronyk v.h. Hist. Genootsch. te Utr. v. 1870 (XXVI) 6e Serie, D. I, blz. 344, 391, 447; id. 1871 (XXVII), blz. 14, 47. - Gedenkschriften v. Gijsb. Jan v. Hardenbroek D. IV, V, VI (uitgeg. in de werken v.h. Hist. Genootsch. te Utr.) (reg.). - N. Nederl. Jaarboeken XXI (1786), 2de st. blz. 844; id. XXII. (1787), 5e st., blz. 4887. - Boekz. 1765b, 227; 1778a, 277. - Ch. Kramm, De levens en werken der Holl. en Vlaamsche kunstschilders, beeldhouwers, graveurs enz. v.d. vroegsten tot op onzen tijd. III, blz. 767. - Mededeel. v.d. Heer G. Brinkhuis, ambtenaar aan het gemeente-archief te Utrecht. |
|