Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Henricus Höveker]HÖVEKER (Henricus), een der acht kinderen uit het huwelijk van Maine Fredrik HövkerGa naar voetnoot1) en Catharina Heydelman, werd geboren te Amsterdam en ald. gedoopt in de Oude kerk den 23en Oct. 1807. Op zesjarigen leeftijd verloor hij zijn vader door den dood. Na eerst eenigen tijd te hebben doorgebracht bij zijn gehuwde oudste zuster, wier diep ongelukkig huiselijk leven grooten indruk op hem maakte, volgde hij zijne moeder, die inmiddels verhuisd was naar Breukelen. Hier kwam hij in dienst bij een kleermaker. Later keerde het gezin naar Amsterdam terug, waar zijn moeder en zuster werden aangesteld in een dienstbare betrekking en hijzelf | |
[pagina 97]
| |
loopjongen werd. Reeds in dien tijd openbaarde zich zijn onverzadelijke leeslust. Den 11en Mei 1831 opende hij een kleinen handel, die ten doel had ‘Godverheerlijkende geschriften’ te verspreiden. Al spoedig nam deze zaak, eerst onder zijn eigen naam, met steun van invloedrijke mannen als W. de Clercq e.a. in bloei toe, ofschoon ook de teleurstellingen niet uitbleven. Met 1 Jan. 1870 werd zijn schoonzoon Johan Adriaan Wormser in de zaak opgenomen, en deze voortgezet onder den naam Höveker en Zoon. Den 1en Apr. 1886 trok hij zich uit de firma terug vanwege zijn gevorderden leeftijd, en den 28en Oct. 1889 overleed hij te Amsterdam. De door hem gevolgde kerkelijke gedragslijn bracht hem een tijdlang in moeilijkheden. Toen de Afscheiding te Amsterdam doordrong, in het najaar van 1836 bedekte hij zijn sympathie voor de Afgescheidenen niet; Ds. H.P. Scholte kwam vaak bij hem aan huis, en voor de vergaderingen der Afgescheidenen stelde hij zijn woning open, gelijk hij ook straks als diaken hunner gemeente optrad. Bij de hun aanvankelijk bewezen gastvrijheid stoorde hij zich niet aan de wetsbepaling, dat slechts minder dan twintig personen in een huis mochten saamkomen. Dit had tengevolge dat hij driemaal met f 100 beboet werd. Uit medelijden liet men hem verder met rust. Maar het gevaar van ondergang zijner zaak bleef dreigen. Dit werd echter voorkomen doordat er weldra geen bezoekers meer kwamen tot de Zondagsche vergaderingen. Een in de gemeente der Afgescheidenen gerezen conflict werd aanleiding dat Höveker met drie kerkeraadsleden geschorst werd. Daarop verliet hij deze kerkelijke gemeenschap. De enkele jaren daar doorgebracht, beschouwde hijzelf later als van gezegenden invloed voor zijn persoon en arbeid. Na zijn terugkeer tot de Herv. Kerk bleef hij lid van den kring van ‘geloovigen’, die onder zijn leiding en die van de andere geschorste kerkeraadsleden der Afgescheidenen gesticht was, waartoe ook niet-Afgescheidenen behoorden, en die zich vereenigde op den grondslag der Gereformeerde belijdenisschriften. Hoewel geestelijk verwant aan het Réveil bleef hij ook na zijn terugkeer tot de Herv. Kerk het kerkelijk leven zijner dagen meeleven. Aan den strijd van rechtzinnige zijde gevoerd tegen P.H. Hugenholtz Jr. en andere woordvoerders der moderne richting, nam hij een werkzaam aandeel. Inzonderheid ook met Dr. A. Pierson voerde hij een polemiek. Zoowel als lid van den kerkeraad der Ned. Herv. gemeente als van het Classicaal Bestuur van Amsterdam stelde hij zich in het kerkelijk conflict van 1886 mede tegenover die kerkeraadsleden, die den 4en Jan. van dat jaar hun schorsingsbul thuiskregen. Tot in zijn ouderdom bleef hij daadwerkelijk belangstellen in den geestelijken en kerkelijken strijd, waarbij zijn godsvrucht en zijn degelijke kennis van de Schrift en van de beginselen, die hij voorstond, aan het licht traden. Van den beginne af nam hij een werkzaam aandeel in den arbeid van de Vereeniging tot verbreiding der Waarheid te Amsterdam (opgericht 11 Nov. 1847). Ook behoorde hij tot de oprichters van het Javacomité (1855). In den theologischen boekhandel was hij geheel op zijn plaats. Menige uitgave bewees zijn juisten blik. Tot zijn lievelingsschrijvers behoorden Stilling, Oberlin en Lavater. Misschien dankte hij aan het lezen van de geschriften van laatstgen. zijn juisten kijk op personen die hij ontmoette. In breeden kring genoot hij hoogachting. Höveker huwde te Amsterdam den 1en Mei 1831 met Elisabeth Johanna Christina van Ommen Boddendyk, die hem den 11en Oct. 1856 door den dood ontviel. Hij | |
[pagina 98]
| |
hertrouwde den 5en Juli 1859 ald. met Wilhelmina Hendrika van der Linden overl. 23 Apr. 1904. Uit het eerste huwelijk werden zes kinderen geboren, van wie een dochter gehuwd was met Ds. J.Ph. van der Land, pred. te Rotterdam (overl. 1890). Het tweede huwelijk bleef kinderloos. Van H. Höveker zagen de volgende geschriftenGa naar voetnoot1) het licht: Op welke wijze kan de ongeloovige moderne geestesrigting des tijds, tot een zegen voor de Kerk v. Christus worden aangewend? (Overdr. uit: De Vereeniging ‘Chr. Stemmen’). Amst. 1864. 8o. - Wat waar is. Amst. 1868. 8o. - Aan wien is de overwinning van de magt der duisternis verzekerd? Amst. 1868. 8o. - Eenige gedachten over den oorsprong, de rechten en de verplichtingen v.h. Ouderlingschap. Z. pl. en j. (do. Amst. 23 Dec. 1869; ‘voorwoord’ Mei 1870). - Hetz. opnieuw in: Eenige gedachten ov. den oorspr., de rechten en de verplicht. v.h. ouderlingsch. en de centraalkracht v. geestelijk levenGa naar voetnoot2). Met e. inl. woord uitgeg. door J. v. Dijk Mzn. Amst. Z. j. 8o. - Paasch-gave. Opstandingskracht. Amst. Z. j. 8o. - Hebt gij den H. Geest ontvangen? Z. j. - Joses, of hoe men een Apostel kan worden. Uitg. d.d. Ned. Zond. school-Vereen. Amst. Z. j. 8o. - Kan de moderne beschouwing v.d. persoon v. Christus verschoonlijk worden geacht? (Overdr. uit: De Ver. ‘Chr. Stemmen’). Amst. 1869. 8o. - Bevordert het Apostolisch Christendom bijgeloof? Bedenkingen tegen Een Woord tot alle vrijzinnigen, onder de leden der Ned. Herv. Gem. te Amsterdam, door eenige harer predikanten. Amst. 1871. - Door den dood tot het leven. Proeve v. beantw. der vraag: Wat is de oorzaak v.h. vreugdelooze in het Christendom v. onzen tijd? Uitg. d.d. Ned. Zond. school-Vereen. Amst. 1874. 8o. - Twee Nazireërs of hoe bereikt men zijn bestemming? M. e. woord aan Nederlands Jongelingschap. Amst. Z.j. 8o. - Dorothea Trudel ‘Henriette von Seckendorff.’ 1880. - Een Vijftigjarig Jubilé. Met Bijlage. Abraham of de Theologie der Schrift. (Amst. 1881). 8o. - Nehustan of de Waarheid onkenbaar gemaakt. Amst. 1822. 8o. - Gideon's Ephod of het Formalisme in strijd met Gods openbaring. Amst. 1883. 8o. - De eenvoud der heerlijkheid v. Gods Openbaring. Amst. 1883. 8o. - Een tweede zilveren bruiloftsfeest. (Amst. 1848). 8o. - De macht v.d. Vredemaker. Amst. 1885. 8o. - Wie kan regeeren? Een vraag des tijds beantwoord door de Schrift. Amst. 1886. 8o. - Het Leven, het Licht. De inhoud der Schrift en de geschiedenis der Kerk. Een tachtigjarige nasporing. Amst. 1887. 8o. - De Eeuwige Naam. Schriftgedachten. Amst. 1888. 8o. - Gods Naam, de Fontein v. Goddelijk leven. Schriftgedachten. Amst. 1889. 8o. - ‘Wij Weten’. Open schrijven aan den Hooggel. Heer Dr. A. Pierson. Amst. 1889. In de jaren 1853, 1873 en 1889 liet Höveker drukken resp. dl. I, II en III van zijn geschrift: De Erfenis der Familie Höveker. 8o. Litteratuur: De Erfenis der Familie Höveker. - Vos, Groen v. Pr. (reg.). - S.H. Buytendyk, Bladen uit mijn levensboek, blz. 70-73, 81, 82. - J.C. Rullmann, De strijd voor Kerkherstel (reg.) - Nieuwsbl. v.d. Boekhandel 8 Nov. 1889 (art. v. F.W. Egeling). - Letterk. Lb. 1916-'17, blz. 28-31. (Lb. v. J.A. Wormser door Dr. A.A. v. Schelven). |
|