Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Willem Heystek]HEYSTEK (Willem) geboren in 1801Ga naar voetnoot1), was aanvankelijk schoenmaker te Middelburg. Hij voegde zich spoedig na hunne vestiging te Zwijndrecht in 1829 bij de z.g.n. ‘Zwijndrechtsche Nieuwlichters’, wier reizende agent hij werd. Als schipper verkocht hij te Zwijndrecht gefabriceerde artikelen, hoofdzakelijk chocolade. Hij schijnt er echter ook zijn vroeger bedrijf te hebben uitgeoefend in de als winkel ingerichte tuinmanswoning der gesloopte buitenplaats, die de broederschap had aangekocht. Zijn handel hield hij vol tot de algemeene verhuizing der broederschap naar Utah in 1864, waaraan ook hijzelf met vrouw en kinderen deelnam. Tot bedoeld vertrek naar Amerika had hijzelf, althans bij de geestverwanten in de omgeving van Gorinchem, het sein gegeven. Hij bleef tot zijn overlijden (in 1877) aan hunne ideeën getrouw, in onderscheiding van anderen die zich met de Mormonen vereenigden. Uit zijne geschriften, vooral uit het door hem opgesteld vraagboekje leert men de voorstellingen der Zwijndrechtsche Broederschap kennen. Dit vraagboekje is, in vergelijking met andere uit dienzelfden kring, het best van stijl, het eenvoudigst en het meest logisch in zijn gedachtengang. De tweede druk is verdeeld in vijftien hoofdstukken en bewijst hoever de ‘Nieuwlichters’ afweken van wat aan rechtzinnigen zijde beleden werd. Zoo gaat bij Heystek het werk van Christus op in zijne leer. Het middelaarschap betreft 1o de Godsopenbaring, 2o in verband daarmede, de wegneming onzer vooroordeelen. Voorts is Christus Middelaar ‘om ons ook met elkander te verzoenen en tot een te vergaderen door de waarheid, om onze naasten zoo lief te hebben als ons zelven, waardoor alle schijnbare reden van vijandschap | |
[pagina 27]
| |
door het geloof in God verdwenen wordt’ (sic!) Hoewel Heysteks communisme sociaal getint is, wordt de opheffing van particulieren eigendom in zijn vraagboekje niet zoo direct geleerd als in andere boekjes uit dien kring. Portretten zijn van hem niet bekend. De ware leer der Zaligheid, voorgesteld in Vragen en Antwoorden. 1ste dr. z.j.; 2de dr. m.e. hoofdst. vermeerd. Gedr. bij J. de Vos en Comp. te Dordrecht, voor reken. der Chr. Broeder-Gemeente. 1824. - De Mozaïsche en de Nazareensche Bybel, opgelost door den Bijbel der negentiende eeuw. Utr. 1876. gr. 8o. - Het laatste Oordeel. Een stem uit de nieuwe wereld: in de oude wereld gevormd sedert het jaar 1830 en na 1864 ontwikkeld in de nieuwe wereld. (Uitgeg. voor reken. v.d. schr.). Utr. 1877. gr. 8o. Litteratuur: H.P.G. Quack, De Zwijndrechtsche Broederschap, in: De Gids 56ste Jrg. (1892) III, blz. 244, 255-257. - Dez., Uit de eerste dagen der Zwijndrechtsche Broederschap, in: Verslagen en Mededeel. v.d. Kon. Akad. v. Wetenschappen. Afd. Letterk. Derde Reeks, 9de dl. Amst. 1893, blz. 300, 309, 310. - G.P. Marang, De Zwijndrechtsche Nieuwlichters, blz. 102, 104, 124, 164, 175, 189, 192, 193, 202, 204, 212, 213, 235, 237n, 241, 242, 249. - Dez., i.v. in: Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. II, k. 579. - D.N. Anagrapheus, De Zwijndrechtsche Nieuwlichters (1816-1832) vlg. de gedenkschr. v. Maria Leer (m.e. inleid. woord v. J.H. Maronier), blz. 89, 90. |
|