Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 4
(1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Johannes van Heyst]HEYST (Johannes van), geboren te Zierikzee uit het huwelijk van Wouter Claasz van Heyst (Heystius) afkomstig van Antwerpen, en Adriaantje Jans, afkomstig van Poortvliet, werd den 8en Oct. 1619 op achttienjarigen leeftijd ingeschreven als student te LeidenGa naar voetnoot1) en den 23en Febr. 1622 bevorderd tot proponent bij de classis Schouwen c.a. zonder daartoe nog de bevoegdheid te hebben, vervulde hij een | |
[pagina 21]
| |
predikbeurt te St.-Maartensdijk en werd hij door den kerkeraad aldaar beroepen in de vacature ontstaan door het overlijden den 2en Maart 1621 van een der beide predikanten Ds. Henricus v. Heynsbergen. Dit gaf aanleiding tot een conflict tusschen dezen kerkeraad en den Drossaard en Rentmeester Corn. Liens aan de eene, en de classis aan de andere zijde. Deze laatste verbood in een buitengewone vergadering den 25en Juni 1624 aan v. Heyst het prediken aldaar; en toen in een gewone vergadering den 2en Juli d.a.v. bleek dat de kerkeraad zich aan het gegeven bevel niet stoorde, werd de sententie uitgesproken, dat v. Heyst te St.-Maartensdijk het ambt niet mocht bedienen, terwijl de kerkeraad en de magistraat mede censurabel werden verklaard. Den 6en April 1625 werd v. Heyst beroepen te Bruinisse, waar den 4en Mei d.a.v. zijne bevestiging plaats had door Ds. Godefr. Cornelisz. Udemans, pred. te Zierikzee (m. 1 Tim. IV:15, 16; intr. m. Jes. LII:7). Vandaar vertrok hij in Jan. 1631 naar Brouwershaven, waar hij den 1en Juli 1630 beroepen was. Zijn bediening aldaar werd onderbroken doordat hij in 1640 een tijdlang het veldpredikerschap waarnam. Hij overleed er in 1662. Zijn Ontdeckinghe Vanden Raed Achitofels is gericht tegen den vrede met Spanje. (Vgl. ook voor de hiermede verband houdende pamfletten: Knuttel, Cat. Pamfl. I2, No 4394, 4435, 4436.) Hij was gehuwd met Jacomina Schoonenbooms, uit Middelburg Portretten zijn van hem niet bekend. Zijn oudere broeder was NICOLAUS VAN HEYST, gedoopt te Zierikzee 19 Mei 1591, ingeschr. te Leiden 11 Apr. 1609, praeparat. geëxam. 6 Aug. 1611, predikant resp. te Noordgouwe en Kerkwerve (12 Oct. 1613), Oosterland (1614), Goes (1615); emer. Apr. 1650. Hij was een der vier gecommitteerden, door de classen van Zeeland afgevaardigd, om naar aanleiding van den strijd tusschen koning Karel I en het Parlement in Engeland, de belangen der Kerken van Engeland en Ierland bij de Algemeene Staten mondeling en schriftelijk voortestaan. (ab Utrecht Dresselhuis, De Herv. Gem. te Goes en hare leeraren, p. XI, XII; Nagtglas, De Algem. Kerkeraad der Ned.-Herv. Gem. te Middelburg, blz. 123; Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. I, k. 1112). Johannes van Heyst gaf de volgende geschriften uit: Ontdeckinghe Vanden Raed Achitofels. Vyt-ghegheven Onder den onsaligen, ende vermomden Tijtel, van Rypen Raed, ende salighe Resolutie etc. Door den Vaderland Recht-lief-hebbenden Patriott J.v.H. (Met titelvignet). Ziericzee. 1636. 4o. - Op-weckende of hemelsche basuyne, aen den slaep-suchtigen Nederlander, over de vyf eerste veersen v.h. tweede cap. Judicum, ghepast op den teghenwoordighen tyd ende staet des lands. Ziericzee. 1636. 4o. (M. opdr. aan de regeer. v. Zierikzee en Brouwershaven). - Voorloper der uytstortinghe v.d. zevende phiole der toornigheden Gods over Matth. XXIV vs. 4-8, op occasie v.d. aerdbeweginghe, geschied den 4 April 1640 des nachts omtrent 3 uren. Middelb. 1640. 12o. - Heerschende hemel of spiegel der Voorzienigheid Gods, bij occasie von alle ongevallen en droeve ellenden dezes tijts, zynde eene verhandeling over Jesaya XLV vs. 7. Amsterd. 1655. 12o. Litteratuur: v.d. Aa. Biogr. Wdb. VI, blz. 247. - Glasius, Godg. Nederl. II, blz. 101. - Nagtglas, Levensber. 2de aflev., blz. 382. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. I, k. 1110, 1111 (art. v.C. de Waard). - Sepp, Uit het Pred. leven, blz. 119. - v. Doorninck, Verm. en Naaml. Schr. I, k. 318. - B. Hunnius, | |
[pagina 22]
| |
Het Staatische Vlaanderen, of de Zeeuwsche Buise..., blz. 355. - J.v.d. Baan, Kerkhist. Bijdrage over de Herv. Gem. te Bruinisse bij gelegenheid van haar 300-jarig bestaan. Zierikzee 1890, blz. 9, 10. - Alb. Stud. L.B., k. 94. - Alg. Ned. Familieblad, IX (1892), blz. 207; id. XII (1895), blz. 180, 234. - Rogge, Cat. Pamfl. Rem. Bibl. St. II, Afd. I, blz. 157. - Knuttel, Cat. Pamfl. I, No 4435. - v. Doorninck, Verm. en Naaml. Schr. I, k. 318. |
|