verzoeken zijn ambt neerteleggen, hetwelk hij, hoewel rijk gezegend met tijdelijke middelen, ronduit weigerde. Den 3en Jan. 1801 overleed hij na bijna 62jarige ambtsvervulling. Gedurende de laatste acht dagen had hij nog driemaal gepredikt. Op den morgen van zijn sterfdag dicteerde hij een brief aan den Kerkeraad, waarbij hij onder dankbetuiging voor al de blijken van vriendschap, kennis gaf dat hij van zijn bediening afstand deed. Blijkbaar achtte hij zijn sterven toen niet meer, zooals kort te voren, zeer nabij.
G v. Heyningen was een geëerd en volijverig leeraar; aan de bewerking zijner leerredenen besteedde hij groote zorg; met de veranderde predikwijze zijner dagen kon hij evenwel niet medegaan. Hoofdinhoud zijner preeken bleef: ‘Gods liefde in Christus; de dierbaarheid van het werk der verlossing; de grootheid der Euangelische beloften; 's menschen verpligting tot naauwgezette Godsvrugt en vlytige deugdsbetragting; de heerlyke uitzigten in de Eeuwigheid’.
Vooral als jong predikant ging er grooten roep van hem uit. In zijn vrije uren wijdde hij zich gaarne aan de litteratuur, vooral de dichterlijke; zelf liet hij een bundel eigengemaakte gedichten na, die echter niet zijn uitgegeven. In 1777 werd hij door het Utrechtsche Kunstgenootschap onder de zinspreuk: Besteedt den tijd, met konst en vlyt tot ‘Werkend lid’, en in 1784 door het Dicht- en Letteröefenend Genootschap te Amsterdam tot ‘Honorair Lid’ benoemd.
Den 5en Febr. 1741 huwde hij met Maria de Heger (overl. 13 Juni 1796). Uit dit huwelijk werden zeven kinderen geboren, waarvan eenige jong stierven.
Van hem bestaat een portret ao 1784, borstb. v. voren, in ov. Naar J.C. Mertens, door J.B. Marcus. 8o. Vgl. Muller, Cat. v. Portr., No 2379, 2380. Dit portr. bevindt zich voor in de hieronder vermelde lijkrede van H. Tichelaar.
Van G.v. Heyningen zag het licht:
De mente humana. Traj. ad Rh. 1736. - Lykrede ter gedachtenisse v.d. Eerw., Gel. en Godvrucht. Heere Bartholomeüs van Leuvenig, Leeraar der Doopsgezinden, hunne vergaderingen houdende bij het Lam en den Toren te Amsterdam gedaan den XXX van Maart MDCCLX. Amst. MDCCLX. 4o.
Litteratuur: Hoito Tichelaar, Lykrede op den Eerw. Gerardus v. Heyningen, A.L.M. et Ph. Doct., Leeraar der Doopsgez. Gem., haare Vergadering houdende in de Kerken by het Lam en den Toren, te Amsterdam. Amst. 1801. 8o. - Blaupot ten Cate, Holland. II, blz. 102, 129. - Sepp, Stinstra. I. blz. 139; II, blz. 150. - Doopsgez. Bijdr. N.S. 2de Jrg. (1868), blz. 97, 106; 38ste Jrg. (1898), blz. 20, 30, 31. - Hs. Borger. - Alb. Stud. Rh.-Traj., k. 136. - Alb. Ath. Amst., blz. 510. - Cat. Doopsgez. Bijl., II (reg.).