Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3

[Folkert Jan Hesse]

HESSE (Folkert Jan), geboren te Groningen den 10^en Jan. 1811 werd als student aldaar ingeschreven den 2^en Sept. 1828. Den 6^en Aug. 1834 bevorderd tot proponent bij het Prov. Kerkbestuur van Friesland, werd hij den 7^en Febr. 1836 bevestigd als predikant te Tjummarum door Ds. P. Conradi Florison, pred. te Oosterbierum (m. 1 Tim. IV:16; intr. m. Hand. XVIII:9b, 10a). Na een achttienjarig verblijf aldaar nam hij afscheid den 23^en April 1854 (m. Lc. XIX:42a), om te vertrekken naar Gasselter Nyeveen, waar hij den 7^en Mei d.a.v. werd bevestigd, door Ds. B. Sanders, pred. te Gasselte (m. Joh. XX:17; intr. m. 2 Cor. 1 V:5). Zijn derde

[p. 780]

gemeente was Westerlee en Heiligerlee, waar hij den 1^en Maart 1857 bevestigd werd door Ds. R. Kylstra, pred. te Meeden (m. Lc. IX:62; intr. m. Hand. VIII:13; afsch. te Gasselter Nyeveen den 22^en Febr. m. Fil. I:27). Te Westerlee c.a. ontving hij tegelijkertijd in Nov. 1860 twee beroepingen, een naar Zeeryp en een naar Godlinze, welke laatste hij aannam; den 3^en Febr. 1861 werd hij er bevestigd door Ds. N.K. Kuiper, pred. te Krewert (m. Joh. I:43a; intr. m. Rom. XV:29; afsch. te Westerlee den 27^en Jan. m. 1 Thess. IV:1). Te Godlinze bleef hij werkzaam totdat hij met ingang van den 1^en Oct. 1887 emeritaat verkreeg. Hij overleed te Zuidbroek den 20^en Febr. 1888.

Portretten zijn van hem niet bekend.

Van hem verscheen in druk:

Des Christens roemtaal, bij de ondervinding van den heilrijken invloed, welken het lijden dezes tijds, onder Gods genadigen zegen, op zijn hart en leven uitoefent. Leerr. n. Rom. V:3b-5. Uitgespr. den 22 Nov. 1846, bij gelegenh. v. zijne herstelling uit eene zware krankheid. Uitgeg. t. voord. v.d. behoeftige Weduwen zijner Gemeente. Leeuw. 1847. gr. 8^o. - Gods hoog en wijs bestuur in de regeling v.h. sterflot v.d. mensch, vertroostend voor het hart en bevorderlijk aan de beoefening v. lijdzaamheid onder het smartelijkst verlies. Leerr.... M. bijv. v. eenige dichtregelen, vervaard. door M. Koldijk Gzn. Franeker. 1853. gr. 8^o.

Buitendien verscheen (volgens Romein t.a.p.) nog van Hesse een Lijkrede op R. Kylstra. Veendam. 1860^1).

In de Boekzaal komt de volgende bijdrage van hem voor: Het: Ik ben het, een woord ter behartiging bij de beschouwing van 's Heilands lijden. Naar Joh. XVIII:5m. Jrg. 1846a, blz. 183-199.

Litteratuur: Romein, Pred. Drenthe, blz. 64. - Alb. Stud. Gron., k. 283. - Boekz. Jrg. 1847a, blz 132. - Brinkman's Cat. 1833-1849, blz. 289; id. (1850-1882), blz. 518. - De Wapenheraut. XX (1916), blz. 443.

1) De juiste titel kon ondanks verschillende nasporingen niet vastgesteld worden. Deze Lijkrede had betrekking op het overlijden van Ds. R. Kylstra, pred. te Meeden (zie boven) en had tot tekst Jes. XL:6, 7a.