[Petrus Heringa]
HERINGA, (HERINGHA) (Petrus), werd op 24jarigen leeftijd den 23en Nov. 1644 ingeschreven als student te Leiden (met bijvoeging ‘Batavus’) en als proponent in 1649 beroepen te Oost-Graftdijk, welke gemeente in dat zelfde jaar kerkelijk was gescheiden van W.-GraftdijkGa naar voetnoot2). Hij bleef aldaar werkzaam tot zijn overlijden in 1683.
Verdere levensbijzonderheden en afbeeldingen van dezen predikant zijn onbekend.
Van hem zagen het licht de volgende geschriften overgezet uit het Engelsch:
Drie Parabolen ofte Gelykenissen der Heylige Schrift, van Nehemia Rogers te Messing in Essex. Amst. 1661. 8o. - De vrient te middernagt en vygeloosen Vygeboom of Geleerde en Schriftmatige Uytlegginge over Parabolen der H. Schrift, van Nehemia Rogers te Doding-hurst in Essex. Amst. 1664. 8o. - Drievoudige Gront-slag der Verootmoedinge, wegens de Sonde, der Moetgrypinge, wegens Gods genade, der Dankbaarheyt, wegens Gods voorsorge, van Obadia Sedgwick, gewezen pred. te Covent Garden. Amst. 1666. 8o. - Drie pylen Gods wegens Pest, Honger en Swaart, van W. Gouge. 8o. - Versameling v. eenige gewichtige Gront-regels der Christelyke leere, waarin getoont word, hoe zigh een christen sal aenstellen in 't leven der godtsaligheyt, van J. de Labadie. Amst. 1666. fol. - Opera omnia of alle de Theol. werken van D. Edward Reynolds, Bisschop v. Norwich. Amst. 1667. 8o. - Het Nootwendigh Middel der Behoudenis, krachtigh gepredikt en voorgestelt, tot opweckingh v.d. onboetvaerdige Sorgeloosen deser Eeuw, of verhandelingh der ware Bekeeringe. Van Rich. Baxter, Leeraar der Kercke J.C. tot Kide-munster. 2 Cor. V. 17. Amst. 1669. kl. 8o. |
Buitendien vermeldt v. Abkoude t.a.p. nog van Heringa: Geloof en hoope der kinderen Gods. 8o. - Predicatiën over Job XIX. 8o. Of ook dit vertaalde werken zijn valt uit deze titels niet optemaken. |
Litteratuur: Hs. Borger. - Alb. Stud. L.B., k. 355. - v. Alphen, N.K. Handb. Jrg. 1908, Bijl. P, blz. 114. - v. Abkoude, Naamreg. I D. III St., blz. 93. - Duker, Voetius. III D. 2de st. blz. 2111. - Glasius, Godg. Ned. II, blz. 3263.