door zoo'n twistgesprek komt de waarheid immers meer en meer aan 't licht en de zaak zelf behoeft toch tot geen scheiding of scheuring aanleiding te geven. Hier is immers geen sprake van een ‘fundamenteele nootsaeckelijcke waerhijt, te wete of Jesus is Christus’ en daarom behoort er ‘verdraaghsaemheyt plaets te hebben’. De bekende Jacobus Revius achtte het evenwel zijn plicht, Herberts te bestrijden en gaf tegen hem uit: Schriftuurlyck Tegen-Bericht van de Leere der Gereformeerde Kercken aengaende de Goddelijke Predestinatie ende andere aen-clevende poincten. Tegen de dwalingen dergener die haer selven Remonstranten noemen, voorghestelt in 't boecxken van D.H. Herberts, ghenaemt Cort ende claer bewijs etc. (Dev. 1617). Hier toont Revius zich ‘den verklaarden Contra-Remonstrant’ en ‘het stuk mag een warm pleidooi voor de leer der kerk worden genoemd’ (Meyjes). Herberts beantwoordde den aanval in zijn Christelijcke Verdediginghe ende Breeder Bewijs uyt de H. Schriftuyr vande Leere der gereformeerde Kerckendienaren die men Remonstranten noemt, aengaende de Godtlijcke Predestinatie. Gestelt op 't Teghenbericht J. Revii, onlancx van hem uytgegeven etc. (Gouda 1617). Hierin verklaart hij tot vrede vermaand te hebben en in plaats daarvan komt Revius hem bestrijden! Tot een wederantwoord is deze echter niet gekomen.
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Glasius, Godg. Ned., dl. II, blz. 74. - Kalender v.d. Prot. in Ned., dl. III, blz. 171. - Arch. K.G., dl. VII, blz. 49, 50. - Knappert, Gesch. N.H.K., dl. I, blz. 94. - Reitsma, Herv. en Herv. K., blz. 436. - Reitsma en V. Veen, Acta, dl. III, Reg. - Knuttel, Acta, dl. I, blz. 13, 24; dl. II, blz. 76. - Janssen, Kerkh. in Vlaand., dl. I, blz. 14, 455, 456. - Rogge, Wtenbogaert, dl. I, blz. 268. - Meyjes, Revius, blz. 121-126. - Hania, Helmichius, blz. 206. - Wyminga, Hommius, blz. 56, 57. - Duker, Voetius, dl. I, blz. 295.