Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Mr. Thomas Henricus Haver]HAVER (Mr. Thomas Henricus), in 1697 geboren te Onna (in Westfalen) als een der acht kinderen van Ds. Mag. Thomas Haver, pred. ald. en Catharina Elisabeth Wisman. Na voorbereidend onderwijs te hebben ontvangen studeerde hij te Herford van af zijn 16de levensjaar. Ruim twee jaar later werd hij student te Rostock, en bleef daar acht jaar. Ziekte van zijn vader veroorzaakte zijn terugkeer naar Onna, den 25en Juni 1725. Daar nam hij eerst als candidaat voor zijn zwakken vader den dienst waar; na diens overlijden (den 10en Jan. 1726) werd hij als zijn plaatsvervanger beroepen (1 Mei d.a.v.) Na op 9 en 12 Nov. te Amsterdam op proef gepredikt te hebben, werd hij aldaar als Hoogduitsch predikant beroepen en hield er Vrijdag den 21en Mei 1728 zijn intreerede (t: 1 Cor. IV:1, 2; afsch. te Onna 2 Mei). Hij overleed er den 19en Aug. 1737. Zijn lijkredenaar roemt hem als vrij van de zucht om menschen te behagen, | ||
[pagina 582]
| ||
ijverig, vriendelijk, oprecht en vredelievend. Hij mocht veel zegen op zijn arbeid ondervinden. Zijn hieronder genoemde feestrede vertoont alle gebreken, die zoovele preeken in dien tijd vervelend en nutteloos maakten, zelfs ontleding van de Hebreeuwsche woorden. Portretten zijn van hem niet bekend. Van hem zag het licht:
Litteratuur: v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 89. - Naamrol. Luth. pred., blz. 43. - Bijdr. Gesch. Luth. Kerk V, blz. 39; VII, blz. 55. - Domela Nieuwenhuis, Luth. Gem. Amst., blz. 148. - Nav. X (1860), blz. 149; XIV (1864), blz. 292. - Catal. Ev. Luth. Seminar. No. 1352. - J.E. Meyer, De Ontydige, doch zalige wegneming der heiligen: Voorgestelt in een Lykreden, Over de Woorden Jesaia LVII vs. 1, 2. Ter gedachtenisse v. Den zeer Eerw., Hooggel. en Godzaligen Heere Mr. Thomas Henricus Haver, In zijn Leven, getrouw en vermaard Leeraar in de Gemeente v. Jezus Christus, omhelzende de zuivere Leere, vervat in de onveranderde Augsburgsche Geloofsbelijdenis tot Amsterdam. Ald. gedaan en uitgespr., in de Nieuwe Kerke den 30 Augustus, 1737. Amst, z.j. 4oGa naar voetnoot3). |
|