Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Jasper Hartogh]HARTOGH (oorspr. HARTIGH, later: DE HARTOGH)Ga naar voetnoot2) (Jasper) werd geboren te Rotterdam den 20en Mei 1666. Zijn ouders waren Jacobus Hartigh, Baljuw van Benthuizen en diens tweede vrouw Maria van der Horst. Eerst bezocht hij de Universiteiten van Oxford en Cambridge. In 1684 werd hij ingeschreven als student te Leiden; daarna genoot hij nog drie jaren onderwijs bij den Lutherschen predikant te Delft, Benedictus Haen, waarop zijn examen en proefprediking te Amsterdam volgde. Na nog een jaar (1688-1689) studie te Jena, waar hij in het openbaar een Disputatie verdedigde over de gewoonten der volkeren omtrent de Verbonden, werd hij hier te lande beroepen bij de Ev. Luthersche gemeente te Dordrecht en te Monnikendam; de eerste nam hij aan; hij was van die gemeente de eerste in de rij der predikanten; na 19 Maart geëxamineerd te zijn in een Classicale vergadering, daartoe belegd, saamgesteld uit gecommitteerde predikanten, werd hij te Dordrecht bevestigd door Ds. P. Weslingh, pred. te Amsterdam (m. Matth., IV:19, 20). Na nog geen volle twee jaar deze gemeente gediend te hebben, vertrok hij naar Haarlem, waar hij 17 Nov. 1692 beroepen was. Zijn laatste gemeente was die van Leiden (ber. ald. 11 Nov. 1702). Hij overleed aldaar 6 Oct. 1727. Hij wordt geroemd als een in geleerdheid en zedelijk opzicht uitnemend man, die in breeden kring hoog was aangeschreven. Hij stond bekend als zeer rechtzinnig. Tot zijne intiemste vrienden behoorde Joh. à Marck. | ||
[pagina 550]
| ||
Een vraagboekje Wegwyzer der eenvuldigen van zijn hand, dat bij veel aanbevelenswaardigs ook niet geringe gebreken vertoonde, o.a. dat het meer in naam dan inderdaad beknopt was (er zijn antwoorden in van drie bladzijden) vond zeldzamen ingang. Het beleefde in 1793 een twaalfden druk. Een lijkrede op hem gehouden door Jacobus Boon, destijds pred. te Rotterdam (over Klaagl. V:16) verscheen aldaar in druk. Hij huwde te Amsterdam den 10en Juni 1691 met Catharina Torner (Toorner), geb. 1674, overl. 11 Jan. 1738. Uit dit huwelijk sproot de zoon, die hieronder volgt; een dochter, Susanna, huwde met Johann Gottlieb Fischer, Luth. pred. te Groede 1733), Gouda 1742, emer. 1775, overl. te Gouda 1776, en eene andere Anna Martina met Jacobus Driehuys, Luth. pred. te Edam 1751, Enkhuizen 1759 (wiens moeder, Susanna de Hartogh, uit hetzelfde geslacht de H. was). Portretten zijn van Jasper de Hartogh niet bekend. Van hem zag het licht, behalve de reeds genoemde Disputatie door hem te Jena verdedigd, waarvan pl. en jaar v. uitg. onbekend zijn:
Litteratuur: V.d. Aa., Biogr. Wdb. VI, blz. 73, 74. - Glasius, Godg. Ned. II, blz. 28; III, blz. 662. - Domela Nieuwenhuis, Luth. Gem. A'dam, blz. 174, - Naamrol, blz. 40, 41. - Schotel, Kerkel. Dordr. I, blz. 356, 357; II, blz. 222, 785. - Bijdr. Gesch. Luth. Kerk. I, blz. 56, 57; V, blz. 39. - J. Brahé, Vlissings Eeuwgetyde, blz. 2031 - Cat. Luth. Sem., No 1299, 1300, 1333. |
|