Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Adrianus Hardy]HARDY (Adrianus), werd candidaat bij de Classis Zalt-Bommel in 1746, deed peremtoir-examen op 28 Juni 1747, en intrede te Waardenburg en Neerijnen den 18en Juli d.a.v. (m. Ps. CXXI:1, 2) na bevestigd te zijn door Ds. W. Graad, pred. te Gameren (m. Ezech. III:17). In Aug. 1756 werd hij op zijn verzoek van zijn dienst ontslagen. Hij overleed in 1763. Zijn geschriften in dichtmaat en in proza zijn van geen of geringe beteekenis. Hij huwde met Johanna Henriëtta de la Fosse (geb. 21 Oct. 1722) dochter van Hendrick de l. F., overl. 1739 als luit.-kol. inf. te Sas van Gent. | |
[pagina 515]
| |
Hij gaf uit: Brief aan den WelEerw. Heer J.E. Jungius, Pred. te Zutphen, waar in aan den zelve over den bedreigden Laster van de Zonden tegen den Heiligen Geest aan ieder ongeloovige omtrent zyne Openbaringe gedaan, en de Openbaring en Uitcyffering van 't Getal des Beests, 666 zelfs, breder en vrymoediger geschreven wordt. Ten einde zijn WelEerw. de voortgebragte zwarigheden mag oplossen, en zyne vertogen met meerder kragt van bewyzen, nadere Verklaringe aan de Waereld, geloofbaarder maken. Zalt-Bommel. 1ste, 2de dr. 1750.Ga naar voetnoot1) - Tweede Brief aan den Wel. Eerw. Z. gel. Heere Johannes Ernestus Jungius, Pred. te Zutphen. Waar in aan den zelven over zyne Bekentmaking in de Boekzaal v. Febr. 1750. geredeneert wordt. Ten einde zyn Wel. Eerw. 't stuk des Verschils met Reden, voorneeme te vereffenen, ald. 4o. - Poëtische en Stigtelyke Mengeldigten, over verscheide Stoffen, in rym gebragt (hierin Poëtische Brieven I Aan den Wel. Eerw. Heere W.A. Bachiene. Bed. des W. te Kuilenborg II. Aan Rutg. Schutte, enz.) Gorinchem. 1750. 4o. - Schets der gepreze Nederduitsche dichtkunde enz. 's Gravenh. 1759. 4o.Ga naar voetnoot2) Litteratuur: Witsen Geysbeek, Wdb. Ned. Dichtk. II, blz. 64. - v.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 55. |
|