[Albertus Jacobus Hamerster]
HAMERSTER (Albertus Jacobus), geboren te Leeuwarden, werd ingeschreven als student te Groningen den 5en Aug. 1832. Hij promoveerde er tot Doctor Theologiae den 27en Juni 1838 op een proefschrift (zie onder). Den 2en Aug. 1837 proponent geworden in Friesland werd hij den 12en Aug. 1838 bevestigd te Marssum door Ds. E.J. Diest Lorgion, pred. te Hallum (m. 1 Cor. III:9a) en deed hij intrede (m. 1 Joh. I:3). Hij nam er afscheid den 19en Maart 1843 wegens vertrek naar Wolvega, waar hij den 26en d.a.v. bevestigd werd door Ds. H.J. Kuyper, pred. te Scherpenzeel c.a. (Fr.) (m. 1 Thess. V:12, 13a) en intrede deed (m. 2 Cor. III:12). Den 10en Nov. 1844 reeds had zijn afscheid daar plaats (m. 2 Petr. III:18a). Hij werd den 24en d.a.v. bevestigd te Noordbroek door Ds. I. Tinga, pred. te Zuidbroek (m. 1 Cor. I:22-24) en deed aldaar intrede (m. 2 Cor. XIII:9b). Zijn laatste gemeente was Dokkum, waar hij den 8en Oct. 1854 intrede deed (m. 1 Tim. I:5), na bevestigd te zijn door Ds. P.A.C. Hugenholtz pred. aldaar (m. 1 Cor. III:9a); afsch. te Noordbroek 1 Oct. (m. Ef. V:8b). Hij overleed te Dokkum den 25en Jan. 1864, oud 49 jaren, nalatende een weduwe met acht kinderen.
Portretten zijn van hem niet bekend.
Zijn geschriften zijn:
De lege, ex Pauli sententia. Gron. 1838. (acad. proefschr.) - Leerrede ter gedachtenisviering van vervulde 25-jarige Evangeliedienst. Dokkum. 1864. post 8o. |
Litteratuur: Alb. Stud. Gron., k. 290, 534. - Romein, Pred. Friesl. (reg.)