den 11 d.a.v. zijn intrede (m. Ef. VI:19, 20). Aldaar overleed hij den 1en Jan 1789 aan een slijmziekte. Hij was een zeer geacht predikant. Te Zutphen staande bevorderde hij de invoering van een nieuwe Psalmberijming; met twee ambtgenooten afgevaardigden uit andere classes ontwierp hij een geschrift daaromtrent, waarvan zij den inhoud den 25en Mei 1763 mondeling en schriftelijk voorstelden aan den Landdag
Hij was gehuwd met Adriana Agneta Hoogenbergh, die hem met zijn eenige dochter Maria Agnes overleefde.
Van hem zag het licht een Leerreden over het Godvrugtig Leven en Zalig afsterven van zyn Behuwd Broeder den Eerw. Zeergel. en nu Zaligen Heer Rutgerus Schutte, uitgespr. den 2en van Louwmaand Ao 1785, uit Ps. LXXIII:24-26. Amst. 1785. gr. 8o.
Ook bezorgde hij na het overlijden van R. Schutte de uitgave van diens Tweetal Verhandelingen behelzende eene verklaaring v. Gods Test. en Verbond onder de nieuwe huishouding en derzelver Zegelen en een Onderzoek nopens den aard van 't Verlossingen 't Genade Verbond. Amst. 1783.
Litteratuur: Croese, Red. Amst. blz. 347-349; verm. en verbet., blz. 14, 21, 22; verv. op Croese, blz. 142, 143. - Alb. Stud. L.-B., k. 1012. - V.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 46. - v. Iperen, Hist. Ps. Gezang. I, blz. 293. - Schotel, Kerk. Dordr. II, blz. 368, 369.