Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Petrus Hamer]HAMER (Petrus), een der dertien kinderen van Hendrik Hamer voornoemd, werd geboren te 's Gravendeel den 14en Oct. 1646. Nog geen negen jaren oud wees geworden ontving hij zijn opvoeding door oudere broeders en zusters; vooral één broeder oefende uitnemenden invloed op hem. Den 7en Oct. 1658 werd hij ingeschreven als student aan de Leidsche hoogeschool (niet vermeld in Alb. Stud. L.B.) Den 29en Mei 1669 verdedigde hij openlijk een disputatie over den oorsprong van het goede, en in Nov. d.a.v. werd hij door de classis van Leiden en Neder-Rhijnland bevorderd tot proponent. Om ook den dienst in het Fransch te kunnen waarnemen, ondernam hij in April 1669 een reis naar Frankrijk, waar hij zich eerst te Nantes ophield en vervolgens de Sorbonne te Parijs bezocht. Het gerucht dat Lodewijk XIV zich met de Nederlanden in oorlog zou begeven, drong hem in 1672 naar het vaderland terug te keeren, waar hij den 27en Nov. van dat jaar beroepen werd als predikant te Numansdorp en aldaar werkzaam bleef van 1673 tot aan zijn overlijden den 12en Jan. 1716. Hij behoorde tot de Coccejanen en hield zich bij de theologische en kerkelijke geschillen van zijn tijd niet onbetuigd. Bepaaldelijk tegen Balth. Bekker, F. van Leenhof, Deurhoff nam hij het op. Hij huwde in Dec. 1677 met Helena van Thiel uit Dordrecht (overl. 13 Sept. 1726). Uit dit huwelijk werden negen kinderen geboren, van welke twee predikant zijn geworden: Adam, geb. 2 Dec. 1685, pred. te Nieuwenhoorn (1709), legerpredikant (1713), Vlissingen (1729); overl. ald. 26 Oct. 1751, en Petrus, geb. 13 Nov. 1689, pred. te Kruiningen tot zijn overlijden 12 Maart 1770. Van hem is geen portret bekend. Geschriften van Petr. Hamer: Ontwerp om de onteerde oudheid van Godskerk in luister te doen herstellen. Dordr. 1674. 4o. - Smaadt en laster, die Gods naam wordt aangedaan door de onteerde oudheit, onder den naam van beide, van Zacharias de Oude. Dordr. 1674. 4o. - Petr. Hamers D.J.C. in Numansdorp, wenscht de Heilige Algem. Chr. Kerke; en met name ons waerde Vaderland dit Nieuwe Jaar 1675 vol-op van alle Heil en Zegen; volgens den eisch der Leere ons vertoont in de Besnydenisse .... J. Chr. volgt een kort onderricht aan kerke ... raden. Dordr. 1675. 4o. - Verval v. Kerke en Politie, vertoont in de dagen Noë ... bestaende in 't misbruik v. Eten etc. Trouwen etc. Bouwen en planten. De voor-rede spreekt v. Nederlands Wonder-ryp, voorgev. in Jan. 1675. 4o. - Gevoegt met een Staaltje v. Register der zaken in den H. Bybel... Eerste Dl. Rott. 1675. - Over Deuteron. XXXII, tot bewys dat het lied Mosis is een sleutel van de Kennisse der Prophetien; waerin met een verdedight worden Coccejus, Burmannus en Heydanus tegen Fr. Ridderus' Schriftuurlyk Licht aangaande de verklaring der Prophetische Schriften. 2 dln. Leiden. 1674. 4o. (Herdr. met vermeerderingen v.d. Pro- | |
[pagina 492]
| |
phetische Waarheit in witte klederen. Leiden. 1676. 4o. - Schriftmatige Verklaringen v.h. Boek der Psalmen Davids. - [Ond. pseud. Patrofilus Eliëser], Verhandel. over de 70 jaarweken v. Daniel. Dordr. 1689. 12o. - Over 't boek der Psalmen. Rott. en Amst. 1680-1690, 4o. 3 dln. - Twee Missiven met een Na-courier aan Ds. Bekker over zyn Betoverde Wereldt, Daniel en de Kometen. 's Gravenh. 1692. 4o. - Voorloper tot de volstrekte wederlegging van het gene de Heeren Orchard, Daillon en Bekker hebben aan 't licht gebragt Aengaende de werken en macht der geesten, en met name der Duivelen. Uitgeg. n. Kerken-ordre. Met de belofte refutatoir v. zekeren Brief aan een Regent v. Amsteldam. Dordr. 1692. 4o. - [I. Iratiel Leetsozonius], Den Swadder, die E.W. de Coccejanen en Cartesianen Geworpen heeft in zijne twee deelen van aardige duwelarge, zuiver afgevaagt. Amst. 1692. 4o. - Volstrekte Wederlegging van Orchard, de Daillon en Bekker over de Werkinge der geesten uitwaarts, en met name der duivelen. Bij occasie, en tegen D. Bekkers Betooverde Wereld: en Kort Bericht, tot Vertoog dat de Heeren Voetius, Scot, v. Dale etc. door hem vergeefs worden aangetrokken; mitsdien zy hem in de grond van de zaak tegen zyn. De Voorreden geeft eenige aanmerkingen, over twee brieven van Dr. Ericus Walten; d'eerste aan een Regent v. Amsteldam, meest over de Art. v. Satisfactie by Bekker aan den E. Classe ald. overgegeven den 22 Jan. 1692. en d' andere aan den Graven v. Portland, rakende eenige wezentlyke stoffen: mitsgaders over Dr. Bekkers zoo genaamde Viervoudige Verantwoordinge. Dordr. 1693. 4o.Ga naar voetnoot1) - Technologemata Sacra, of heilige kunstredenen in eenige staalties vertoont. 's-Gravenh. 1699. 8o. - De Bazuine Gods, na het Bevel syner Propheten aen den Mond genomen, op de Dood v. William. III. Den 30 April 1702 voor de gemeynte v. Numansdorp... Rott. 1702. 4o. - Nederlands Wonderjaar van 1702, met eene Paraphrasis over Jesaya LVII-LIX. Rott. 1703. 8o. - Missive over den Hemel op aarde v. Fred. v. Leenhof. Dordr. 1704. 4o. - Willem Deurhof's verkeerde gronden ontdekt en verydelt in drie brieven v.e. vriendt aan een vriendt, Rott. 1706. 8o. - Kerk en Wereldlyke Staet vertoont in de last v. Dumah, Jes. XXI:11-12 met een Paraphrasis over Nahum. Leiden. 1707. 8o. - Brief ter verdediging der Prophetische Aanmerkingen, enz. in het wonderjaer 1702 tegen de aanvallen van Joncourt. 1708. 8o. - Consideratie voor en tegen den brief van den Paus aan den Hertog v. Wolfenbuttel, wegens zijn overgang tot Romens Gemeenschap, strekkende tot een waerschuwing om elk Romens strikken te doen myden 1710. - Vreede-school van zin- en voorbeelden des Heyligdoms over de reine en onreine dieren volgens de Wet, en hoe men de Prophetische Schriften zich in deze dagen ten nutte zal maken. Leiden. 1710. 8o - Kroon des geloofs, hoe te ontfangen of te verliezen. Voorgestelt ter bevestiging van zyn oudsten zoon in den Nieuwenhoorn. Rott. 1711. 8o. - Zions Klaagstoffe in Numansdorp. 1712. 8o Paquôt t.a.p. vermeldt nog van hem een verklaring van de profetie van Obadja. Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb. VI, blz. 45, 46. - Glasius, Godg. Ned. II, blz. 17-19. - Nagtglas, Levensber. I, blz. 327. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb. III, k. 538, 539. - Paquôt, Mémoires. I, p. 234, 235. - Soermans, Pred. Z.-Holl., blz. 19. - Dez., Syn. Reg., blz. 19. - Boekz. Jrg. 1716a, blz. 579; b. blz. 101. - Maandbl. v.d. Ned. Leeuw. Jrg. 1884, No 9, blz. 70. - v. Doorninck. Anon. en Pseudon. No 4301. |
|