[Frederik Hendrik Johan Grundlehner]
GRUNDLEHNER (Frederik Hendrik Johan) is geboren te Nijmegen den 27en Juni 1851 als zoon van Johan Frederik Grundlehner en Anna Christina Everts. Hij studeerde te Utrecht, waar hij zich op 24 October 1869 aan de Hoogeschool liet inschrijven en promoveerde aldaar in 1876 op een proefschrift, getiteld: Johannes Damascenus in zijn leven en werkzaamheden (Utr. 1876), tot doctor in de godgeleerdheid. In dit geschrift over den laatste der Kerkvaders, ‘den veel gevierden en veel verguisden man’ heeft Grundlehner gepoogd, dezen meer recht te doen wedervaren, dan totnogtoe geschied was en overvloedig stof geleverd, om het ongunstig oordeel, door Nieuwland over Johannes Damascenus geveld, te herzien. In 1876 werd Grundlehner door het Provinciaal kerkbestuur van Utrecht tot den predikdienst toegelaten en diende achtereenvolgens de gemeenten Makkum (14 Januari 1877), Renswoude (26 September 1880) en Delft (21 September 1884). Met ingang van 1 Mei 1917 verkreeg hij eervol emeritaat en overleed den 15en December 1919. Hij was eerst gehuwd met A.F.M. Beynen (overl. 1886), dochter van den bekenden Haagschen rector Dr. L.R. Beynen, en daarna in 1891 met J.F. Drost, dochter van Ds. A. Drost (Zie dl. II, blz. 617). Zijn portret is opgenomen in het Jaarboek voor de N.H. Kerk (Red. Briët en Van der Flier), 1e Jaarg., tegenover blz. 177.
Grundlehner, die een aanhanger der ethische richting was, gaf behalve zijn proefschrift: Geloof en belijdenis. Leerrede, gehouden bij de bevestiging van nieuwe lidmaten (Delft 1889) en een verhandeling over Het Protestantisme in België, opgenomen in de Theologische Studiën van 1883.
Litteratuur: Romein, Pred. Friesl., blz. 300. - Wumkes, Fr. Réveil, blz. 213. - Sepp, Bibl. Kerkgesch., blz. 85, 493. - Alb. Stud. Rh.-Tr., kol. 505. - Cat. Bibl. Wall., 3e Suppl., p. 62.