[Johannes Groenewegen]
GROENEWEGEN (Johannes), broeder van den voorgaande, werd den 7en Juli 1709 te Zoetermeer geboren en daarna te Kralingen opgevoed, waarheen zijn ouders in 1714 verhuisden. Zóó verhaalt zijn lijkredenaar Claessen, hoewel het eigenaardig is, dat hij als student beide malen bij de inschrijving ‘Roterodamus’ wordt genoemd en bij zijn aanneming tot proponent: ‘Cralinga Batavus.’ Op 17jarigen leeftijd ging hij van de Remonstrantsche tot de Hervormde kerk over, maar was aanvankelijk niet voor het predikambt bestemd, ‘want daer toe scheen niet veel gelegendheid’ (Claessen). Eerst op zijn 24e jaar besloot hij, zich tot de Evangeliebediening voor te bereiden en legde zich met zooveel ijver op de studie toe, dat hij zich reeds den 12en September 1735 aan de Hoogeschool te Groningen kon laten inschrijven. Vervolgens ging hij naar Leiden - ingeschreven 17 September 1736 - genoot daar veel van de leiding van Wesselius en werd den 2en Juli 1737 door de classis Leiden als proponent aangenomen. Den 8en October volgde een beroep naar Aarlanderveen en na den 7en Januari 1738 peremptoir geëxamineerd te zijn, deed hij aldaar den 26en dier maand intrede, om er tot 2 Augustus 1739 werkzaam te zijn. Van 14 Augustus 1739 tot zijn overlijden op den 12en Augustus 1764, diende hij met zeer veel ijver de gemeente Werkendam en De Werken. In 1738 huwde hij met Anna Maria Valk van Blanken, die hem in 1745 door den dood ontviel, waarop hij zich in 1749 in den echt verbond met Cornelia Josina Barovius, dochter van J.G. Barovius, predikant te Ameide. Ds. Johannes Claessen hield een lijkrede over Groenewegen naar aanleiding van Jerem. 22:10, getiteld: Het groote en weezendlijke onderscheid tusschen het betaamelijk en onbetaamelijk Weenen (Utr.
z.j.).
Al heeft Groenewegen slechts drie geschriften in 't licht gegeven, het groot aantal herdrukken van twee dezer werken tot in onze dagen, toont zonder twijfel, dat hij daarin iets gegeven heeft, wat voor bepaalde kringen van blijvende waarde is. Zijn katechisatie-boek, getiteld: Kort opstel der Godlijke waarheden, zo als die in de Hervormde Kerk geleert, gelooft en beleden worden, in Vragen en Antwoorden (Gorinch. 1755), beleefde slechts één druk, maar anders is het met De Lofzangen Israëls, waaronder de Heere woond, een bundel geestelijke liederen, voor 't eerst in 1751 te Gorinchem uitgegeven door zijn broeder Jacob Groenewegen (zie boven), want Johannes ‘wilde zich met de uitgave niet bemoeijen, bezag zijn werk te gering.’ Een 4e druk zag