Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3

[Henricus Grevenstein]

GREVENSTEIN (Henricus),, uit een predikantengeslacht afstammend (zie Boekzaal, Jaarg. 1753b, blz. 494-497) werd te Leeuwarden geboren als oudste zoon van Jacobus Grevenstein, medicinae doctor aldaar en 's Lands medicus van Friesland; zijne moeder heette Sara Ursinus. Tot den predikdienst opgeleid, werd hij den 10^en Mei 1728 door de classis Bolsward tot de Evangeliebediening toegelaten en reeds den 18^en Juli van dat jaar te Burgwert bevestigd, welke gemeente hij van 25 Juli 1728 tot 14 Augustus 1735 diende. Op 28 Augustus 1735 deed hij intrede te Oosterlittens en arbeidde daar tot zijn emeritaat, dat hem den 2^en October 1780 verleend werd. Den 25^en October 1781 overleed Grevenstein op 75jarigen leeftijd. Hij stelde een relaas op van zijn wedervaren gedurende de bekende onlusten in 1748, dat in de Nieuwe

[p. 336]

Friesche Volks-almanak, Jaarg. 1859, blz. 42-46, staat afgedrukt. Een gedicht, door hem vervaardigd op de inwijding der vernieuwde kerk te Britswerd, is opgenomen in de Boekzaal, Jaarg. 1752b, blz. 798-800, terwijl hij zich voor de kerkelijke geschiedenis van Friesland verdienstelijk maakte door de samenstelling van een Naamlijst der Predikanten, die zedert de zuiveringe van den Godtsdienst tot in den jare 1751 het Euangelium hebben bedient in de Steden en Dorpen, welke tot de E. Classis van Bolswert en Workum behoren en voormaals behoort hebben, enz. (Leeuw. 1751).

Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Sepp, Bibl. Kerkgesch., blz. 244 (te onrechte wordt hij hier Gravestein genoemd). - Knuttel, Bibl. v. Kerkg., blz. 116. - Romein, Pred. Friesl., blz. 275, 287. - Cuperus, Kerk. leven Friesl., blz. 202, 211. - Boekzaal, Jaarg. 1728a, blz. 635; 1780b, 543; 1781b, 664.