[Ubbo Peter Goudschaal]
GOUDSCHAAL (Ubbo Peter), geboren in 1809, liet zich den 16en December 1826 te Groningen als student inschrijven en werd op 4 Augustus 1831 door het Provinciaal kerkbestuur van Friesland tot de Evangeliebediening toegelaten. Den 5en Augustus 1832 deed hij intrede te Rottum, waar hij den 16en Mei van dat jaar was beroepen, verwisselde deze gemeente in 1835 met Godlinze, en preekte daar 3 November 1839 afscheid, om de volgende week te Scheemda intrede te doen, dat hem den 15en Augustus tot leeraar had gekozen. Deze gemeente diende hij nog bijna vijftig jaren, tot hij den 24en September 1889 overleed.
Goudschaal's eerste geschrift werd zeer ongunstig beoordeeld. Het was een vertaling van Rütenick's populair bewerkte Glaubenslehre onder den titel van De leer des Christendoms systematisch ontwikkeld (Gron. 1834), waartoe hij door Hofstede de Groot was aangezocht, die meende, dat aldus Schleiermacher's geloofsleer bij het publiek ingeleid zou worden. De Godg. Bijdr. (1835, blz. 642) oordeelden zeer uit de hoogte: ‘Wij schatten het beneden het ambt van een protestantsch leeraar, om zulke geschriften te vertalen en zonder teregtwijzende aanteekeningen in het licht te geven’. Het tweede deel van Goudschaal's vertaling is niet verschenen, zeker tengevolge van het weinig gunstig onthaal, dat het eerste ondervond. Verder heeft Goudschaal een aantal, meest populaire, geschriften uitgegeven, waaraan meer waardeering ten deel viel, namelijk:
Gods leidingen met M. Luther (Gron. 1842; 2e verm. dr. ald., 1851). Dit is een vertaling en omwerking van Holzschuher, Das Lutherbüchlein (1836); Het hulpgeroep uit verren lande tot ons werelddeel gerigt. Redevoering gehouden in de eerste vergadering van het Zendeling-genootschap te Veendam, 17 Mei 1843 (Gron. 1843); Een woord ter waarschuwing tegen het Gemengde Huwelijk (Gron. 1843); Gods leidingen met Ulrich Zwingli (Winsch. 1847); Christelijke mengelingen voor geest en hart, uit de schriften van Lavater verzameld (Gron. 1848), 2 dln.; Gods leidingen met Joh. Calvijn (Winsch. 1850); Gods leidingen met Phil. Melanchton (Winsch. 1851); Christelijke inwijdingsrede op onze nieuwe munt (Winsch. 1851); De kracht des geloofs, zigtbaar in de verdrukking der Evangelische Salzburgers. Uit het Hoogduitsch (Gron. 1852); Gods leidingen met Ulr. Zwingli, Joh. Calvijn en Phil. Melanchton, Nieuwe uitg. (Winsch. 1853); Gods leidingen met Catharina van Bora (Gron. 1853); Gods leidingen met Ansgarius, den apostel van het Noorden (Gron. 1855); Gods leidingen met Ludger, den apostel der Friesche Ommelanden (Gron. 1856); Dierenspiegel voor de jeugd (Gron. 1861); Gods leidingen met Joh. Huss (Gron. 1863), waarin het portret van Goudschaal voorkomt, gegraveerd door A. Weger; en Herinneringen uit mijn bijna 70jarigen leeftijd (Gron. 1876).
Verder werkte hij mede aan de Bijdragen tot bevordering van het Christelijk leven, uitgegeven door Amshoff en Muurling, en gaf een Preek over Matth. 13:13 in de Preken, uitgegeven om Evangelisch licht te verspreiden en Christelijk leven aan te kweeken, vooral onder de mindere standen des volks (Koevorden 1846).