[Albert Goedkoop]
GOEDKOOP (Albert), geboren te Amsterdam in 1778, liet zich den 19en April 1803 te Utrecht als student inschrijven en was van 27 Mei 1804 tot 3 Juli 1807 werkzaam als predikant te Baarland. Den 12en Mei van laatstgenoemd jaar voor de tweede maal te Zonnemaire beroepen, vertrok hij naar deze gemeente, waar hij arbeidde tot 9 April 1815. In Maart tevoren was hij door den Souvereinen Vorst tot predikant van den Vlaamschen Olijfberg benoemd, met de bepaling, dat hij in Gent moest wonen en niet alleen de gemeente van Maria Hoorebeke, maar ook andere Protestantsche gemeenten in België moest bedienen. Zoo predikte hij ook te Dendermonde en zelfs te Kortrijk. Onvermoeid vervulde hij dit ambt, toen de Belgische opstand uitbrak; eerst moest hij op bevel van den commandant der Belgische troepen op 19 October 1830 dat land verlaten, maar spoedig werd dit bevel herroepen en den 31en October nam hij weder den dienst te Gent waar. Na 40 jaar vol plichtsbetrachting zijn ambt vervuld te hebben, vroeg hij emeritaat en verkreeg dit met ingang van 1 Januari 1844, echter met de bepaling, dat slechts ¾ van het pensioen zou worden uitbetaald, daar de jaren, gedurende welke Holland nog niet bij het Fransche keizerrijk was ingelijfd, niet werden meegerekend. Den 26en November 1843 predikte hij afscheid in zijn eigen huis, daar zijn borstkwaal hem niet toestond, van de kerk gebruik te maken. Toch bleef hem nog de predikdienst in het Tuchthuis te Gent opgedragen, maar reeds den 31en Maart 1844 hield hij als zoodanig zijn afscheidsrede ‘daar geen gepensioneerd ambtenaar gelijktijdig tractement kon ontvangen’. Den 5en Augustus 1852 is hij overleden, bijna 74 jaar oud.
Goedkoop heeft, vooral in 't begin en aan 't einde van zijn werkzaam leven, menig geschrift het licht doen zien. Afzonderlijk verscheen van zijn hand:
Bijbelsche verdediging der Theodicee van Paulus door J.F. van der Kemp, 2 stkn. (Amst. 1801). |