[Hendrik Ghijsen]
GHIJSEN (Hendrik) mag door den invloed, dien zijn psalmbundel heeft gehad op het kerkgezang, hier niet onvermeld blijven. Hij werd als ‘coopman, van Amsterdam, als gehuwd hebbende Aeltje Lenerts, dochter van Lenert Bouwensen, in zijn leven poorter en bakker’, den 12en Maart 1660 als poorter te Amsterdam ingeschreven. Zijn naam komt omstreeks 1670 voor op een lijst van leden van het zilversmidsgilde, terwijl hij den 30en Januari 1683 door Burgemeesteren werd aangesteld tot voorzanger der Amstelkerk. Den 4en November 1693 wordt zijn overlijden aan Burgemeesteren bericht en den 6en November d.a.v. wordt ‘Hendrik Ghijsen, anspreecker, in de Kerckstraat bij de Utrechtsche straat’ op het Leidsche kerkhof begraven, nalatende twee minderjarige kinderen.
Uit zeventien verschillende Psalmberijmingen koos hij telkens de beste regels en voegde die samen tot een nieuwe berijming, die hij in 't licht gaf onder den titel: Den Hoonig-raat der Psalm-dichten, ofte Davids Psalmen, met d'andere lof-sangen, op sangmaate gestelt door verscheide autheuren. Zijnde een versaameling uit de seeventien berijmde Psalmboeken van Dathenus, Marnix, de Hubert, Camphuisen, Geldorpius, Revius, Boey, van Heule, Westerbaan, Bruno, Clercquius, Celosse, van Disselburg, Six, van Huls, Oudaan en Roldanus. (Amst. 1686). Deze uitgave is in 8o, terwijl bij iederen versregel de naam van den dichter wordt vermeld. Dit laatste ontbreekt in een tweede uitgave, in 12o in hetzelfde jaar verschenen, maar waarbij de muziek is aangegeven. Een derde uitgave ‘van fouten gesuivert’ is in 1708 te Amsterdam uitgekomen.
Zeer verschillend wordt over Ghijsen's dichterlijk talent geoordeeld, maar zeker ‘had hij als compilator zeer groote verdiensten’. Zijn berijming werd met die van Voet en van het genootschap ‘Laus Deo’ de grondslag der nog gebruikelijke berijming van 1773. In deze laatste zijn onveranderd van Ghijsen overgenomen: Psalm 4, 67, 75, 82, 100, 122, 126, 130 en 150, alsmede de eerste berijming van de Geloofsartikelen, de Bedezangen vóór de Predikatie en vóór het eten, de Dankzegging na het eten, de Morgenzang en de Avondzang. Huygens maakte een waardeerend lofdicht op Ghysens werk.