[Bernhardt te Gempt]
GEMPT (Bernhardt te) werd in 1792 te Schüttorf in het graafschap Bentheim geboren, waar zijn vader burgemeester was. Hij studeerde te Groningen - ingeschreven 20 September 1809 - en werd, na in 1813 tot proponent bevorderd te zijn, door den graaf van Bentheim als unicus collator van Batenburg, met de predikantsplaats in die gemeente begiftigd, waar hij den 2en Juli 1815 intrede deed. Tevens benoemde de Graaf hem tot administrateur en rentmeester zijner goederen, die aldaar gelegen waren, aan welk ambt hij ook een deel zijner krachten en talenten besteedde, getuige een werk over de houtteelt, door de Amsterdamsche Maatschappij van Landbouw met goud bekroond, en een geschrift over Rivierpolders in Nederland (Haarl. 1857). Zijn veelzijdigheid blijkt ook uit zijn liefde voor sterrenkunde en Hollandsche litteratuur; menig handschrift uit de Middeleeuwen werd door hem in de rijk voorziene bibliotheek van den graaf van Bentheim ontdekt.
Toch verwaarloosde hij noch zijn verplichtingen als predikant noch zijn theologische studiën: ijverig diende hij zijn gemeente en eenige geschriften in die richting verschenen van zijn hand. In 1829 beantwoordde hij namelijk een prijsvraag, door het Haagsch genootschap uitgeschreven, die met zilver bekroond en uitgegeven werd als: Opheldering en verdediging der wonderwerken door Markus, hoofdstuk VII:32-37 en VIII:22-26 medegedeeld, waarover Sepp echter niet gunstig oordeelt, als hij zegt: ‘Principiëele vraagstukken bleven onaangeroerd of werden met laakbare vlugtigheid behandeld.’ In 1837 werd nog een prijsvraag over opvoeding, door de Maatschappij tot Nut van 't Algemeen uitgeschreven, door Te Gempt beantwoord en evenzeer met zilver bekroond, terwijl hij vertalingen leverde van: Bretschneider: Wat leert de H. Schrift ten aanzien van het goddelijk regt der vorsten? (Amst. 1833) en van C. Schmidt: Johannes Tauler en de Godesvrienden (Tiel, 1850). Tevens schreef hij ter eere van kroonprins Willem: Principi Arausiae serenissimo, Domino indulgentissimo, de XVIIIme die natali gratulatio (Batenb. 1858) en was vele jaren correspondent van de Allgemeine Prot. Kirchen-Zeitung.
Te Gempt overleed den 14en Mei 1864. Hij is eerst gehuwd geweest met Jacoba Alida Maria van Olst, die hem in 1822 ontviel, en daarna met Helena Johanna Blom, wier zenuwzwakte zijn laatste levensjaren moeilijk maakte.
Litteratuur: Letterk. Lb., Jaarg. 1864, blz. 339 vv. - Knuttel, Bibl. v. Kerkg., blz. 292. - Sepp, Pragm. Gesch. Th., blz. 129. - Arch. K.G., dl. V, blz, 246. - Alb. Stud. Gron., kol. 260. - Cat. letterk., dl. I, kol. 906.