[Salomon te Gempt]
GEMPT (Salomon te), zoon van den voorgaande en in 1832 te Batenburg reboren, werd den 24en September 1850 als student te Groningen ingeschreven en in 1858 candidaat onder het Provinciaal kerkbestuur van Drenthe. Toen de graaf van Bentheim, op verzoek van Te Gempt's vader, hem als diens opvolger te Batenburg wilde beroepen, werd dit recht door den Kerkeraad betwist; de zaak kwam eerst in behandeling voor de rechtbank te Nijmegen, daarna voor het Hof te Arnhem en in beide uitspraken werd het recht van den graaf van Bentheim erkend. Den 16en Januari 1865 deed Te Gempt dan ook intrede in zijn gemeente. Eenige jaren later, in 1869, werd hij bij het Provinciaal kerkbestuur van Gelderland aangeklaagd en na een langdurige behandeling zijner zaak in verschillende instanties, ten slotte bij beslissing van 3 Mei 1871 door het Provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland uit zijn ambt ontzet. In verband hiermede gaf hij uit:
Twee toespraken aan de Hervormde gemeente te Batenburg (Gor. 1871). |
Waarheid of brutaal geweld? Verweerschrift tegen het besluit van het provinciaal kerkbestuur van Zuid-Holland, waarbij ik als predikant der Hervormde gemeente te Batenburg ben ontzet (Gor. 1871). |
Bij synodaal besluit van 9 Augustus 1876 in zijn ambt hersteld, werd Te Gempt 26 Augustus 1877 predikant te Oostvlieland, in 1882 te Eyerland, daarna te Callantsoog (1885), Hoogebeintum (1892), Nieuw-Vosmeer (1895), Ammerstol (1898), eindelijk den 24en Februari 1901 te Urmond, waar hij arbeidde tot zijn overlijden in 1910.
Litteratuur: Schatkamer, Jaarg. 1910, blz. 198. - Alb. Stud. Gron., kol. 314. - Brinkman's Cat. 1850-1882, blz. 405, 406. - Handelingen der Synode v.d. N. Herv. kerk, Jaarg. 1865, Bijl. B., blz. 132, 133; Jaarg. 1869, blz. 63, 64; Jaarg. 1871, blz. 14, 15; Bijl. B., blz. 249-254; Jaarg. 1876, blz. 257-264.