van Keulen ten overstaan van eenige leden der regeering gehouden. Bogerman en Van Geldorp achtten het daarom doeltreffender, een werkje van Beza over het ketterdooden te vertalen, dat onder den titel: Een schoon tractaet des godtgheleerden Theodori Bezae, van de straffe welcke de wereltlijcke overicheydt over de ketters behoort te oeffenen. Overgheset door de dienaers des G. Woords binnen Sneek (Fran. 1601), het licht zag. (Zie hierover: boven, dl. I, blz. 467, i.v. Bogerman).
Spoedig hierop werden Bogerman en Van Geldorp in een blauwboekje: Zamenspraak van drie Personen, zijnde een Hollander, Emder en Gereformeerde (1602) afgeschilderd als ‘gevaarlijke brandstokers, die 't oude Spaansche vuur met den Geneefschen blaasbalg wederom opblazen, verdervers des gemenen beste en verwoesters van 's lands welvaren,’ terwijl de Doopsgezinde leeraar Tymen Claesz Honich een pamflet van gelijke strekking uitgaf, getiteld: Een christallinen Bril, dat zelfs een tweeden druk beleefde.
De naam, dien Van Geldorp door deze handelwijze verkreeg, had ten gevolge, dat, toen hij den 27en October 1611 te Amsterdam werd beroepen, sommige meer gematigde elementen zich daartegen verklaarden. Ook weigerde de kerkeraad van Sneek hem te ontslaan, maar Gedeputeerde Staten van Friesland besloten den 10en Maart 1612, dat hij het beroep mocht aannemen, echter onder voorwaarde, dat hij zou terugkeeren, indien Heeren Volmachten zijn ontslag niet goedkeurden. Dit geschiedde echter niet en Van Geldorp deed den 2en Mei 1612 zijn intrede te Amsterdam, waar hij arbeidde tot zijn dood, 11 Augustus 1627.
Als overtuigd Contra-Remonstrant en bekend om zijn geleerdheid, werd hij ook benoemd tot reviseur van de vertaling van het Oude Testament.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Molhuysen en Blok, N. Biogr. Wdb., dl. IV, kol. 640. - Reitsma, Honderd jaren, blz. 315-318, 340, 381. - Id., Herv. en Herv. kerk, blz. 454. - Brandt, Reformatie, dl. II, blz. 3, 184; dl. III, blz. 53. - Diest Lorgion, Herv. kerk in Friesl., blz. 18-20. - Kleyn, Alg. Kerk en plaatselijke gemeente, blz. 28. - Blaupot ten Cate, Friesland, blz. 141. - Vos, Menno Simons, blz. 145. - Romein, Pred. Friesland, blz. 331. - Arch. K.G., dl. V, blz. 117. - Doopsgez. Bijdr., Jaarg. 1873, blz 88-90. - Reitsma en v. Veen, Acta, dl. VI, blz. 168. - de Muinck Keizer, Henricus Geldorpius, blz. 79.