[Jacques Gaillard]
GAILLARD (Jacques), Franschman van geboorte, was eerst hoogleeraar te Montauban, werd daarna in September of October 1662 predikant bij de Waalsche gemeente te 's-Hertogenbosch en deed, 3 Mei 1666 beroepen, vóór September d.a.v. zijn intrede als zoodanig te Leiden. Wegens zijn bekende geleerdheid benoemden Curatoren der Leidsche Hoogeschool hem reeds in 1667 tot lector in de godgeleerdheid, terwijl hij in 1670 tot regent van het Fransche Collegie werd aangesteld. In 1686 werd hem het hoogleraarschap in de theologie te Leiden opgedragen, dat hij aanvaardde met een rede De natura et dignitate theologiae, doch slechts kort mocht hij dit ambt bekleeden, daar hij den 17en Juli 1688 overleed.
Gaillard, een man van opgeruimde gemoedsstemming, wiens ‘nomen’ volgens zijn tijdgenooten ‘omen’ was, stond als vreemdeling buiten den kring der vragen, die de Kerk in zijn dagen bezig hielden en heeft daarom weinig rechtstreekschen invloed geoefend. Coccejus zag niet hoog tegen hem op en Benthem zegt van hem: ‘Er hatte so seine eigene Gedanken und suchte allezeit genauer von der Sache zu reden, als andere vor ihm gethan.’ Vooral is hij bekend geworden door zijn gevoelen, dat Melchizedek, in het O.T. genoemd, Christus zelf zou geweest zijn, welke stelling hij in eenige academische oefeningen, onder den titel Melchisedecus Christus in 1686 te Leiden uitgegeven, trachtte te verdedigen, waarbij hij echter veel tegenspraak ondervond. Verder gaf hij uit:
La généalogie de Jesus Christ, avec le démelement des difficultés, qui se rencontrent dans cette Généalogie, Matth. I:1 etc., Luc. III:23 etc. (Leiden 1683). |
Specimen quaestionum in novum instrumentum de filio hominis (Lugd. B. 1684). |
Van Gaillard bestaat een afbeelding, door A. van Zijlvelt vervaardigd.