de Klagte uytgegeven door de Gevolmagtigden der gemelde Leeden. Hierin worden hem twistgierigheid en zelfverheffing ten laste gelegd en wordt hij een Labadist en Koelmannist genoemd. Toch heeft deze ‘bevindelijke’ prediker, die in 1753 overleed, grooten invloed geoefend en is zijn nagedachtenis bij velen lang in gezegend aandenken gebleven. Waarschijnlijk zijn het vier zijner zonen geweest, Theodoor Jacobus, Johannes, Jacobus en Ferdinand, die, na in de Nederlanden gestudeerd te hebben, daar onderscheidenlijk in 1745, 1749, 1752 en 1752 tot predikant bij verschillende Nederduitsch-Gereformeerde gemeenten in Amerika bevestigd zijn.
Van zijn hand ziet het licht:
Een Bundelken Leerredenen uit het Oude en Nieuwen Testament ... uitgegeven door enige van zijne welmenende vrienden in Hollandt (Amst. 1735). |
Litteratuur: Ned. Arch. K.G., N.S., dl. XIII, blz. 348-352, 356. - Boekzaal, Jaarg. 1718a, blz. 754; 1735b, 739; 1745b, 249, 503; 1749a, 715; 1749b, 113; 1752a, 721, 722; 1752b, 113.