Niet zonder belang is het, op te merken, hoe deze kanselredenaar niet zijn kracht zocht in het prediken over bijzondere teksten, maar juist bij bijzondere gelegenheden zeer bekende Schriftwoorden koos. Zoo was zijn intreetekst te Bemmel: Luc. 10:5, 6, te 's-Hertogenbosch: 2 Cor. 4:5-7, te Groningen: 2 Cor. 12:9a, terwijl hij afscheid nam te Bemmel met Phil. 2:12b, 13 en te 's-Hertogenbosch met 1 Cor. 16:23, 24.
Het eenige oorspronkelijke werk, dat Frantzen het licht heeft doen zien, is getiteld: De heuglijke verwachting van het Joodsche volk, naar het redebeleid van Paulus in Rom. XI, in XX vertoogen (Leyden 1783) en werd door hem opgedragen aan zijn leermeester Prof. Hollebeek. Eigenlijk waren het kanselredenen, te 's-Hertogenbosch gehouden, maar die voor de uitgave tot vertoogen zijn omgewerkt. In de Boekzaal van Juni 1784 wordt een zeer waardeerende beoordeeling van dit werk gegeven en een gedeelte van het 13de vertoog medegedeeld, dat de gegrondheid van dit oordeel volkomen bevestigt.
Als student vertaalde hij de Oratio inauguralis de Oratoris Sacri in refutandis divinae revelationis contemtoribus prudentia, waarmede Prof. N. Hoogvliet den 17en December 1770 te Leiden het Hoogleeraarsambt in de Godgeleerdheid aanvaardde, onder den titel: Intree-reden over de Voorzigtigheid van eenen gewijden Redenaar, in 't wederleggen van de Veragters der Goddelijke Openbaring (Leyden 1771).
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Hartog, Gesch. Predikk., blz. 300, 301. - Ypey en Dermout, Gesch. N.H.K., dl. IV, blz. 71, 72. - Ypey, Kristel. Kerk 18e eeuw, dl. VIII, blz. 659, 660. - Schotel, Kerkel. Dordr., dl. II, blz. 371. - Alb. Stud. L.B., kol. 1070. - Cat. Luth. Sem., no. 1879. - Boekzaal, Jaarg. 1771b, blz. 85; 1772a, 619; 1773b, 656; 1775b, 257, 258; 1777a, 576, 691; 1777b, 509, 512, 513; 1784a, 109, 595-605; 1785b, 634-637.