[Elias Fransen]
Fransen (Elias) werd den 4en Juni 1827 te Twelloo geboren. Hij oefende eerst het landbouwbedrijf uit, huwde in 1849, maar verloor spoedig zijn vrouw, die hem één kind naliet. Kort daarna, in 1850, had een innerlijke verandering in hem plaats, zoodat hij zich al spoedig geroepen voelde, als oefenaar op te treden, terwijl hij aan zijn tweede vrouw, die hem vijf kinderen schonk, de boerderij overliet. In 1870 overleed de predikant der vrije Gereformeerde gemeente te Kampen, D. Hoksbergen, en Fransen werd aangezocht, hem op te volgen. Zijn vrouw verzette zich ten sterkste ertegen en zeide, nooit te zullen toestaan, dat haar man predikant werd, of er moest een wonder gebeuren. Toen zij spoedig daarop aan de pokken overleed en Fransen in 1871 tot predikant bij bovengenoemde gemeente beroepen werd, vond hij vrijmoedigheid, dit beroep te aanvaarden. Daar deze gemeente independent was en ontstaan door een afscheiding van de Christelijk-Gereformeerde (Afgescheiden) Kerk, had de handoplegging plaats door de twee ouderlingen Kloosterziel en Hulleman. In 1885 naar Lisse beroepen, diende Fransen deze gemeente van dat jaar tot 1895 en was daarna nog drie jaren te Barneveld werkzaam, waar hij den 4en Juni 1898 overleed. Zijne gemeenten zijn den 5en Juni 1907 vereenigd met die van wijlen Ds. Ledeboer, onder den naam van ‘Gereformeerde Gemeenten in Nederland.’
Fransen heeft de volgende geschriften in het licht gegeven:
De geestelijke wandelaar naar het hemelsche Sion, voorgesteld in 15 leerredenen (Nijkerk 1874). |
De Gereformeerde belijdenis verdedigd tegen de Christelijk-Afgescheidenen en de zich noemende Hervormde Kerk (Utr. 1879). |
Messias' heerlijkheid als de Alpha en de Omega, in zijn borgtochtelijk verzoeningswerk voor zijn uitverkoren volk, voorgesteld in 15 leerredenen (2e dr. Rotterdam). |
De kostelijke bruidschat betaald door den Zone Gods voor zijne uitverkorene Bruid, in 8 leerredenen (2e dr. 's-Grav.). |
De wapenrusting Gods om vast te staan en te strijden tegen de listige omleidingen des duivels, de duisternisse dezer eeuw, in 6 leerredenen (Rott. z.j.). |
Drievoudige weeklachte over Nederlands hoofdzonden en den zinkenden staat van kerk en vaderland, uitgebreid in eene leerrede over Jer. 22:29. |
Sions weeklachte over de verbrekinge Jozefs of de treurvolle strijd onzer dagen, in een voorwoord en leerrede naar Hoogl. 1:7, 8. |
De verheerlijkte Immanuël, wandelende in het midden van de zeven gouden kandelaren, 10 leerredenen uit de Openbaring van Johannes (Rott. z.j.). |
Het oprechte geloof eene inplanting Gods, leerrede naar den 7en Zondag van den Heid. Catechismus. |
Het koningrijk der Hemelen of de kerk des Nieuwen Testaments. Leerrede op Zondag 21 van den Heid. Catechismus. |
De brandende, maar niet verteerde braambosch van Gods Kerk op aarde, een samenspraak over de verschillen in leer, doop en Avondmaal. |