[Isaäc de la Fontaine]
FONTAINE (Isaäc de la) zag in Juli 1712 het levenslicht te Amsterdam, studeerde te Utrecht, waar hij den 3en Juni 1733 onder Prof. H. van Alphen een dispuut verdedigde de Historia Pauli, en werd den 6en September 1734 proponent bij de classis Amsterdam. Den 2en Februari 1736 te Deurne, Vlierden en Liessel beroepen, deed hij daar den 5en Augustus d.a.v. intrede, maar verliet den 31en Juli 1740 deze standplaats voor Waardenburg en Neerijnen, waar hij, na den 11en Juli 1740 beroepen te zijn, reeds den 14en Augustus bevestigd werd. Den 25en Januari 1747 koos de gemeente 's-Gravezande hem tot haar leeraar, aan welke roepstem hij gehoor gaf, zoodat hij, na den 12en Maart afscheid gepreekt te hebben, daar den 26en Maart 1747 intrede deed en tot zijn emeritaat in 1770 werkzaam bleef. Den 10en December 1785 is hij overleden. Hij was gehuwd met Catharina Dapper.
Van hem zag het licht: Kort begrip der Kerkelijke Historie, door J.H.S. Formey... Uit het Fransch vertaald, en met eenige Aanteekeningen vermeerderd, 3 dln ('s-Grav. 1763-1765). Blijkbaar viel dit werk zeer in den smaak, zoodat in 1778 te Utrecht een tweede uitgave in twee deelen, met vele bijvoegselen vermeerderd, verscheen.
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Knuttel, Bibl. v. Kerkg., blz. 99, 100. - de Jongh, Pred. Gelderland, blz. 303 (onnauwkeurig in de opgave der data). - Dez., Vervolg van Soermans' Pred. Zd.-Holland, blz. 98. - Brans, Pred. Zd.-Holland, blz. 146. - Hs. Borger, i.v. - Rogge, Cat. Pamfl. Rem. Bibl., dl. II, 2e stuk, blz. 210, 211. - Boekzaal, Jaarg. 1733a, blz. 717; 1734b, 387; 1736a, 230; 1736b, 224; 1740b, 98, 100, 226; 1747a, 103, 335, 339; 1764a, 212; 1770b, 745; 1779a, 112.