gedeelte verraadt een inderdaad systhematische en uitgebreide studie, door Fockens van die natuurverschijnselen gemaakt, terwijl het tweede deel hem als een geloovig man doet kennen, aan wien wel is toevertrouwd, wat hij zich o.a. in 't begin tot taak stelde: ‘de wederlegging van het vooroordeel: dat de Natuurkunde nadelig, en het onderzoek der oorzaken van Gods Aardbevingen vermeten is.’ Het boek wordt dan ook besloten met ‘versterkende en vertroostende beloften tegen allerlei schrikwekkende Hemeltekenen, en schadelijke gevolgen.’ Inderdaad een merkwaardig boek in een tijd, toen men nog maar al te veel gewoon was, in zulke bijzondere natuurverschijnselen alleen Gods straffende hand te zien.
Zijn natuurkundige beschouwingen hadden de tegenspraak van Mr. J.F. Dryfhout uitgelokt, die zijn gevoelen uiteenzette in een verhandeling, opgenomen in het VIIe deel der Verhandelingen van de Hollandsche Maatschappij der Wetenschappen. Fockens liet hem niet onbeantwoord. In 1765 gaf hij te Amsterdam uit:
Beschrijving van een nieuwen en drijvenden Hevel, dienstig om allerlei Vloeistoffen te bepalen tot egale en gelijktijdige Bewegingen, voor Fonteinen, Waterleidingen en Kwikhorologiën, waaraan hij toevoegde eene Verdediging over de naaste Natuurkundige oorzaak der Aarde- en Water-Bewegingen, tegen de nadere Aanmerkingen van den Heer Mr. J.F. Dryfhout over de Waterberoering. |
Ook verscheen nog een gelegenheidsrede van zijn hand: Jesus de Messias, geopenbaard in de Opwekking van den Jongeling te Nain, of eene bedroefde Weduwe en Moeder getroost, bij de uitdraaginge ten Graave van haaren eenigen Zoon. Uitgegeeven ter gelegentheid van het Ontslaapen en den Uitvaard van den Wel-Eerwaarden en zeer Geleerden Heer Hermannus Genet, zeer geacht Predikant in de Hervormde Gemeente te Amsterdam (Amst. 1763). |
Litteratuur: V.d. Aa, Biogr. Wdb., i.v. - Alb. Stud. Gron., kol. 195. - Boekzaal, Jaarg. 1749b, blz. 489, 490, 616; 1756a, 605-613; 1758a, 477, 478; 1763b, 337; 1765b, 634; 1766b, 568-577; 1771a, 605-608. - Hs. Borger, i.v.