werkzaamheid bij den minvermogenden Burger op te wekken? En hoe kan men best eene edele eerzucht in hem ontsteeken en onderhouden?’ Te Sneek bleef hij werkzaam tot zijn emeritaat, dat den 29en Mei 1842 inging en overleed algemeen geacht, in hoogen ouderdom den 23en Augustus 1858. Onder hem had de vereeniging der Oud-Vlaamsche en Waterlandsche gemeente te Sneek plaats, welke den 13en Juni 1838 tot stand kwam, waarop Feenstra den 8en Juli d.a.v. een vereenigingspredikatie hield naar aanleiding van Joh. 17:20-24. Van zijn hand is in druk verschenen:
Leerrede en gebed op den dank- en bededag, 22 Februari 1809, in de kerk der Doopsgezinden te Sneek (Sneek 1809). |
Litteratuur: Doopsgez. Bijdr., Jaarg. 1890, blz. 116, 122, 123. - Muller, Jaarboekje voor de Doopsgez. gem., dl. III, blz. 9, 48. - Cat. Doopsgez. Bibl., dl. II, blz. 279, 285. - Boekzaal, Jaarg. 1797b, blz. 382.