Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 3
(1919-1931)–Jan Pieter de Bie, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 14]
| ||
[Frederick le Faucheur]FAUCHEUR (Frederick le), uit een aanzienlijk Fransch geslacht gesproten, dat zelfs Karel den Groote onder zijn aanverwanten telde, was het jongste der dertien kinderen van Samuel le Faucheur, eerst kapitein in Franschen dienst, later advocaat en procureur-generaal van het Parlement te Orange (broeder van Michel le FaucheurGa naar voetnoot1)) en Susanna Herault. Geboren in 1650 te Orange, kwam hij met zijn vader in 1656 naar de Nederlanden, ontving zijn eerste opleiding te Utrecht en studeerde daarna te Sedan, waar hij in 1670 praeparatoir geëxamineerd en tot den predikdienst toegelaten werd. In 1672 bood hij zijn diensten aan de Waalsche Synode te Leeuwarden aan, werd in April 1673 tot proponent verklaard en in Mei 1674 tot predikant der Waalsche gemeente te Maastricht beroepen. Gedurende zijn langen diensttijd deed hij zich kennen als een ijverig, vriendelijk en vooral nederig man, die van zijn aanzienlijke afkomst niet spreken of hooren wilde. Den 16en September 1700 werd hij tot hoogleeraar in de godgeleerdheid te Maastricht benoemd, welke betrekking hij naast zijn predikambt waarnam, tot hij den 5en September 1726 salvis honoribus et emolumentis uit het laatste ambt ontslag verkreeg. Den 29en Januari 1736 overleed le Faucheur in den ouderdom van 86 jaar, nadat zijn echtgenoote Maria Cornelia Pain et Vin hem reeds in 1722 was voorgegaan. Van zijn hand is in druk verschenen:
In verband met dit werkje is het niet zonder belang, dat hij ‘de harten ... van alle de Inwoonderen onzer Stadt (Maastricht), zo wel Roomsche als Gereformeerde, door zijnen deftigen, stichtelijke, en tevens vrolijke en vriendelijke ommegang gewonnen’ had. Litteratuur: Bull. Egl. Wall., I, p. 99; III, p. 98. - Boekzaal, Jaarg. 1697b, blz. 557, 558; 1726b, 370; 1736b, 354-360. |
|