[Petrus Godofredus Sprenger van Eijk]
Eijk (Petrus Godofredus Sprenger van) aanschouwde het levenslicht te Aarlanderveen (niet te Schiedam, gelijk vermeld wordt door v.d. Aa, ll. dl. V, blz. 296 en door Glasius, ll. dl. I, blz. 449), alwaar zijn vader Jac. v. Eijk predikant was van den 30sten Augustus 1750 tot den 17den Dec. 1752. Na genoegzaam voorbereidend onderwijs genoten te hebben, werd hij den 14den Sept. 1767 ingeschreven als student te Leiden. Hij volgde ook eenigen tijd de lessen van Prof. Bonnet te Utrecht, maar in het Album Studiosorum dezer Academie komt zijn naam niet voor. Proponent in 1774, werd hij den 7den Juni 1774 beroepen te de Vuursche, om hier, na den 15den Juni peremptoir te zijn geëxamineerd, den 7den Augustus bevestigd te worden door zijn vader, destijds predikant te Schiedam. De bevestiger sprak over Jesaja LIX:21, de intreetekst was Psalm CXIX:173. Hij was vervolgens predikant te Bergschenhoek (ber. 18 Dec. 1775; afscheid te Vuursche den 25en Maart 1776 met Johs. XIV:21a; intree met Psalm CXXXVIII:3; bevestiger zijn vader met Job XXXVI:24 35); te Sliedrecht (ber. 24 Nov. 1779; afscheid 13 Maart d.a.v. met Jes. IV:6; intree 27 Maart 1780 met Psalm XXVII:8, 9; bevestiger zijn vader met I Kron. XVIII:8-10); te Rotterdam (ber. 20 Sept. 1781; afscheid 11 Nov. met 1 Cor. XII:31; intree 25 Nov. met 1 Cor. 1:23, 24; bevestiger J. le Sage ten Broek met 2 Cor. V:11.
Te Rotterdam is Sprenger van Eijk blijven arbeiden tot den 28sten Juni 1806, toen hij, nog geen 55 jaar oud stierf ‘afgemat door zware aanhoudende koortsen’. ‘Hij was een man van sierlijke gaven, een keurig net, uitlegkundig, en gemoedelijk prediker, bijzonder ijverig in huisbezoekinge, katechisatiën, als ook in het bezoeken van zieken, bedroefden en bekommerden; en met een woord, een man van een zeer vriendelijke en aangename verkeering, en op en van de predikstoel een voorbeeldig en stichtelijk leeraar, zoo in leere als in leven!’ (Boekzaal t.a.p.).
Vooral verdienstelijk heeft zich van Eijk gemaakt voor het handhaven van de waarheid des Christendoms. Hij volgde zijnen naar Amsterdam vertrokken ambtgenoot Henr. Husly Viervant (deze preekte zijn afscheid te Rotterdam den 27sten Mei 1792) op in het houden der acht leerredenen (door de instelling van Senserf, jaarlijks aan een der Rotterdamsche predikanten opgedragen) tegen Atheïsten, Deïsten, Joden en Heidenen, of andere openbare tegensprekers van het Christelijk geloof. Van Eijk hield die preeken van 1792-1796, ‘in welk jaar hij zich om ongesteldheid van die betrekking ontsloeg.’ Hij was bovendien bestuurder van het Haagsch Genootschap ter Verdediging van den Chr. Godsdienst.
Hij was gehuwd eerst met Alida Quirina Waalwijk, daarna met Geertruida Baelde, Wed. Nahuys.
Van hem zag in 1802 het licht te Rotterdam:
Eenvoudig Onderwijs in de Godsdienstleer der Gereformeerde Kerk voor ongeoefenden, waaraan hij afzonderlijk toevoegde eene Bijlage over de versterking van het geloof door de Sacramenten, behoorende bij het Eenvoudig Onderwijs, enz. |
Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. V. blz. 296-297 (Uitgebreid). - Glasius, ll. dl. I, blz. 449, 450. - Boekzaal, 1806b, blz. 96, 97. - K.J.R. van Harderwijk,