Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Samuel van Emdre]Emdre (Samuel van) aanschouwde het levenslicht te Utrecht den 26sten Juli 1746. Nog een kind zijnde toonde hij groote lust tot wetenschappen en oefende hij zich in de letterkunde, bijzonder in de godgeleerdheid. Van lieverlede ontwaakte bij hem de lust om predikant te worden en ‘zijn waardige en godvruchtige ouders wilden dezen lust niet onderdrukken, namen eenen huisonderwijzer om dezen hunnen zoon de beginselen der Latijnsche taal te leeren, en vervolgens deed men hem op de Latijnsche school; doch eenige toevallige omstandigheden waren oorzaak, dat hij niet voor 't jaar 1772 op de academie kwam in zijne vaderlijke stad UtrechtGa naar voetnoot1), om tot den predikdienst bekwaam te worden, en heeft aldaar de lessen van vermaarde professoren bijgewoond in de Oostersche taalen, philosophie, jus naturae, physica, kerkelijke historie, godgeleerdheid, vooral dit laatste onder den beroemden hoogleeraar, Gijsbertus Bonnet’. Den 12den Augustus deed hij in den classis Utrecht zijn praeparatoir examen, en reeds den 20sten November kreeg hij een beroep naar Hoornaar. Na afgelegd peremptoir examen, den 24sten Februari 1778, werd hij in zijn eerste gemeente bevestigd door ds. Cornelis Fortuyn, predikant te Nieuwland, met 1 Samuel III:20 en 21 en IV:1a, terwijl hij zelf zijn ambt aanvaardde met een rede over Spreuken VIII:34-36. ‘Hij heeft aldaar ruim tien jaaren met lust en zegen 't Euangelie verkondigd, en meer dan eens een beroeping naar een betere plaats van de hand gewezen’; totdat hij het beroep naar Wageningen, den 4den Maart 1788 op hem uitgebracht, aannam. Hij preekte afscheid den 11den Mei met Prediker XII:13 en 14 en deed zijn intree den 1sten Juni met Jesaja 55:10-13, na bevestigd te zijn door ds. ten Dall, met 1 Petrus V:2-4. Emdre is voortdurend blijven arbeiden in deze zijn tweede gemeente tot den 7den Mei 1816, toen hij zijn eervol emeritaat kreeg. Reeds den 20sten Juni d.a.v. overleed hij. Toen hij zijn betrekking neerlei, werd van hem getuigd: ‘dat hij gedurende den tijd van 28 | |
[pagina 33]
| |
jaren, het herders en leeraarsambt bediend had met de meeste getrouwheid, en door veelvuldigen arbeid de belangen der gemeente had trachten te bevorderen, gelijk zijne onderscheidene schriften bewijzen, door welke hij ook buiten zijn gemeente, aan de uitbreiding van redelijken godsdienst, kennis en godzaligheid, alleszins had meegewerkt. In zijn gedrag en levenswijze betoonde hij zich steeds een waardig leeraar te zijn van het evangelie onzes Heeren, Jezus Christus’. Dat het overlijden van den waardigen man, die zich zoo verdienstelijk had gemaakt in het belang der door hem bediende gemeente, met smart en droefheid werd vernomen, is begrijpelijk, en terecht werd geschreven, dat zijn heengaan werd betreurd door zijn huisgezin, vrienden en gemeente. De lijkrede op hem werd gehouden door den jongsten predikant uit Wageningen, W.N. Muntinig, naar aanleiding van 2 Corinthen V:1. Naar waarheid kan van hem getuigd worden, ‘dat hij was, een der meest werkzame en meest gelezene schrijvers van zijn tijd.’ ‘Daar nu onze leeraar van tijd tot tijd eenige werken in druk uitgaf ten nutte zijner medemenschen, wierd hij in 't jaar 1788 beroepen tot correspondeerend lid van 't Haagsch genootschap ter verdeding van den Christelijken godsdienst, en in 't jaar 1793 tot medelid van 't Zeeuwsch genootschap, opgericht te Vlissingen. Zijn WelEerwaerde heeft gedurende den loop zijner bediening niet alleen ten nutte zoeken te verkeeren van zijne gemeenten, maar ook tevens voor andere zijner medemenschen, en heeft daarom den tijd, die hem overig was, besteed in 't uitgeven van verscheidene werken, in de godgeleerdheid, aardrijkskunde, godgeleerde mengelschriften en eenige boekjes voor de jonge jeugd. Hij gaf uit: In de beschouwende godgeleerdheid. Katechimus der Heilige godgeleerdheid of gesprekken over de voornaamste waarheden van den Christelijken godsdienst. 2 dln. 4 st. Utrecht 1780. - Herhaalde malen herdrukt.
In de wederleggende godgeleerdheid. Het voorbeeld der godlijke waarheden door A. Hellenbroek verdedigd. Utr. 1785. Dit werk is voor de tweede maal gedrukt met zeer veel vermeerdering, en in 2 dln. Uitgekomen 1794.Ga naar voetnoot1)
In de praktikale godgeleerdheid. Zes leerredenen over 't geloof. Utr. 1796. Beschouwende en praktikale verhandeling over 't geloof tot ontdekking, bemoediging en bevestiging. Utr. 1796. Praktikale godgeleerdheid. Utrecht 1797. 1e deel.Ga naar voetnoot2) | |
[pagina 34]
| |
Godgeleerde en andere mengelwerken. Bijbelverklaring betrekkelijk Palestina, in 't welk eene groote menigte van schriftuurlijke plaatsen worden opgehelderd met eene opnieuw geteekende landkaart. Utr. 1782.
Korte verhandeling over den Kinderdoop. Utr. 1783.
Historisch bericht van alle de gezintheden, die, buiten onze gereformeerde kerk, in ons vaderland vrijheid van openbare godsdienstoefening hebben, waarin kortelijk derzelver leerstukken en kerkelijke plegtigheden worden opgegeven. Utr. 1784. 2de dr. 1786.
Twee godgeleerde verhandelingen: de eene over de Wijzen van 't Oosten. Matth. 2:1-11, de andere over de harmonie der vier Evangelisten in de opstanding van Jezus Christus. Utr. 1785.
Bijbels huisboek tot bevordering van kennis en beter gebruik der H. Schrift, als mede om met meer nut de predikatiën te hooren, met plaatsen en landkaarten. Utr. 1786.
De Heidelbergsche katechismus, vergeleken met de oorspronkelijke Hoogduitsche en Latijnsche uitgaven. Utr. 1790.Ga naar voetnoot1)
Twee leerredenen over den H. Doop en 't H. Avondmaal. Utr. 1794.
Kerkelijke en waereldlijke geschiedenis der tijden voor de zondvloed, met verscheiden plaaten en eene landkaart van 't Paradijs. 1796.
Verhandeling over Openb. XX:1-6. Te vinden in het mengelwerk van de Vaderl. Bibliotheek 1796. No. 15, blz. 721.
Verhandeling aangaande twee misvattingen, betrekkelijk 't jaar 1800. Te vinden in het mengelwerk der Nieuwe vaderl. bibliotheek. 3de dl. blz. 390.
Geographische werken.
Beginselen der Aardklootkunde, gemakkelijk, vermakelijk en nuttig gemaakt. Utr. 1789. Met landkaarten.
Geographie der Heilige Schrift, bestaande in eene beknopte en zaakrijke verklaaring der 12 landkaarten, ontworpen door professor Bachiene. Utr. 1796.
Reizen door Palestina in aangenaame brieven. 2 dln. Met 2 landkaarten, vertonende de hedendaagsche gesteldheid van de stad Jerusalem en van Palestina. Utr. 1797.
Eenige werkjes voor de jonge jeugd.
Kleine katechismus der heilige godgeleerdheid. Utr. 1781. Herhaalde malen herdrukt. | |
[pagina 35]
| |
Kort begrip der bijbelgeschiedenis, der heilige aardrijkskunde en vaderlandsche geschiedenissen. Utr. 1781. Dit boekje is herhaaldelijk herdrukt en ook in het Fransch vertaald.
Kort begrip der aardklootkunde. Met landkaarten. Utr. 1790.
Onderwijs in de H. Godgeleerdheid, gemakkelijk gemaakt. Utr. 1791.
Godsdienstig huisgezin. 3 dln. Utr. 1793.
Huisboekje voor de jeugd. Utr. 1798.
Eenvoudige katechisatie over 't kort begrip der Christelijke leer. Utr. 1799.
Ophelderingen van eenige stukken in den Heidelbergschen katechimus. Amst. 1803.
Litteratuur: Bijlage bij een brief, den 20sten Nov. 1799 uit Wageningen geschreven door S. van Emdre, aan den heer D.U. Heinemyer te Iever, een klein steedje liggende digt bij Oostfriesland ten oosten van daar (cf. Cat. Bibl. M. der Nederl. Letterkunde, dl. I. Handschriften: blz. 60). Deze brief is van den volgenden inhoud:
Mijn Heer! Zie hier een accurate lijst van mijne uitgegeven werkjes, van welke UEd. kunt gebruik maken. Zodra er een deel van uw werk uitkomt, verzoeke mij een exemplaar te bezorgen. Er zal denkelijk wel occasie zijn, vooral wanneer 't gezonden wordt te Utrecht, bij den boekverkoper Visch, die veel handel drijft in Hoogduitsche boeken, en uw werk, zal kunnen debiteeren. Ik mogt wel lijden, dat een of ander mijner werken in 't Hoogduitsch wierde vertaald, vooral 't huisboekje voor de jeugd, denke dat zulks in uw land wel aftrek zal hebben. Zoo UEd. mij 't eerste deel van uw ondernomen werk zendt, meldt mij dan eens wat over die zaak. Blijve na toewenschen van allen nodigen zegen Uw dw. dienaar, Wageningen, den 20 Nov. 1799. S. van Emdre. |
|