Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2

[Theodorus Petrus Elsner]

Elsner(us) (Theodorus Petrus) geboren te Goch den 30sten Januari 1710, verloor reeds op vijf en een halfjarigen leeftijd zijn vader ‘en wierdt aan de tedere voorzorge van zyne veel geliefde moeder, en broeder, den here professor, overgelaten, wiens onderwys (behalven dat van andere wakkere en wydtvermaarde mannen, so op de hoge als lage scholen), hy anderhalf jaar genoten hebbende in 't negentiende jaar van zynen ouderdom door de classis van Zalt-Bommel tot den openbaren predikdienst wierdt toegelaten’. Dit bericht is volkomen overeenkomstig de waarheid, want hij werd den 30sten Maart 1729 in de classis Zalt-Bommel praeparatoir geëxamineerd. Beroepen op het fort St. Andries den 12den December 1729, werd hij hier, na den 1sten Februari het peremptoirexamen te hebben afgelegd, bevestigd door zijn broer uit Zalt-Bommel met 1 Timoth. IV:12. Hij hield zijn intree sprekende over Psalm 8:3a. Hij verwisselde deze zijn eerste standplaats met

[p. 32]

Wageningen (beroepen den 8sten Juli 1735, afscheid den 14den Augustus met Luc. 19:41 en 42, bevestigd den 28sten Augustus, met Maleachi 2:5. De intreetekst was 1 Thess. III:13). Te Wageningen heeft Elsnerus ruim 11 jaar gearbeid, tot den 9den October 1746, toen hij na een ongesteldheid van 4 weken stierf, tot groote smart en droefheid der gemeente, die hem hartelijk liefhad. Den 16den October hield zijn ambtgenoot, J.Ph. Scheidius de lijkrede over hem, naar aanleiding van Hebr. XIII:7.

Het door hem geschrevene boek: Ene ontledende en tot zijn oogmerk gebragte verklaring over de drie brieven van den apostel Joannes, uitgegeven door zijn broer (gelijk boven reeds is gezegd) den Utrechtschen hoogleeraar, was bij zijn overlijden geheel afgedrukt, ‘ontbrekende daar aan anders niet dan het slot van de Opdragt, en ene Voorrede aan den lezer’.

Vermeld vond ik nog van Elsner: Expositio analytica trium epistolarum divi Johannis. Ultraj. 1748.

Litteratuur: v.d. Aa, ll. dl. V, blz. 117. - Boekzaal 1747a, blz. 609. - Sepp, Johs. Stinstra, dl. II, blz. 30.