[Bartholomeus Johannes Westerbeek van Eerten]
Eerten (Bartholomeus Johannes Westerbeek van) werd in 1817 geboren te Nieuwvliet en bezocht het gymnasium te Doetinchem, waar hij den 18den Augustus 1835 werd toegelaten tot de academische studie. Ingeschreven als student in de godgeleerdheid aan de universiteit te Utrecht den 15den September 1835 (cf. Alb. stud. Acad. Ultr. kol. 311) werd hij ten jare 1841 in de maand Mei, door het provinciaal kerkbestuur van Gelderland, bevorderd tot candidaat tot den h. dienst. Hulpprediker te Varseveld in 1842-1844, werd hij hier den 7den September 1844 tot 2den predikant beroepen en den 13den October bevestigd door zijn vader (die predikant in dezelfde gemeente was) met Handelingen 8:8. Van Eerten deed zijn intree met 1 Cor. III:11. Hij kwam den 1sten Juni 1856 te Doetinchem, waar hij den 2den Januari 1888 is gestorven. De rechtzinnige richting van ganscher harte toegedaan, fungeerde hij jaren lang als voorzitter van de curatoren van het gymnasium in zijn woonplaats.
Van hem verscheen: Liederen en gebeden voor kinderen. Doetinchem 1867.
Dankoffer aan de graven mijner onvergetelijke ouders. Dordrecht 1855.
De christelijke landman of besturingen voor hart en leven van den landman. Montfoort 1857.
Tweetal leerredenen, ten voordeele der Heidebewoners. Doesb. 1851.
Het eene noodige. Woorden van opwekking in het christelijk huisgezin, onder redactie van N. van de Roemer en B.J.W.v. Eerten. 1858-1860.
K.G. von Rudlof. Geschiedenis der Hervorming in Schotland. Uit het Hoogduitsch, met een voorrede van H.J. Royaards. Rotterd. 1853-57.
De wolke van getuigen. Levensschetsen van vrienden en vriendinnen des Heeren, uit vroeger en later tijd. Naar het Hoogd. van A. Neander, C. Ullmann, enz. Rotterdam, 1852. Nieuwe uitgave 1855.