[Gibbo Theodorus ab Eerst]
Eerst (Gibbo Theodorus ab) ontving naar alle waarschijnlijkheid zijn vorming tot theoloog te Leiden in het Staten-College en kwam in 1622 als predikant te Schoonrewoerd, van waar hij in 1637 naar Oudewater trok. Hier is hij werkzaam gebleven tot 1668. Zoo er een predikant is geweest, die herhaaldelijk de part. Z. Holl. synode bijwoonde, dan stellig ab Eerst. Als afgevaardigde uit de classis Buren vinden we hem op deze kerkelijke vergadering in 1628, 1629, 1631, 1634 en 1636; terwijl hij er de classis Gouda vertegenwoordigde in 1643, 1644, 1648, 1659 en 1660. De syn. van 1643 opende hij met een predicatie naar aanleiding van Ezechiël 33:7, terwijl hij die van 1648 en 1659 sloot, de eerste met een rede over Lucas 21:24-26 en de tweede met eene over Hebr. 10:36. Benoemd tot deputatus synodi in 1643, deed hij als zoodanig dienst tot 1645. Correspondens naar Groningen was hij in 1629, naar Friesland in 1634, naar Gelderland in 1648, naar Overijsel in 1661, terwijl hij èn in 1631 èn in 1659 benoemd werd tot secundus correspondens naar Utrecht. Verder zag hij zich ook enkele malen benoemd tot synodaal visitator in de classis Gouda. In allerlei commissiën werd hij gekozen. In 1634 werden 4 gedeputeerden aangewezen nl. 2 uit de cl. van Dordrecht en 2 uit die van Buren, onder welke laatste ab Eerst, om de zaak af te doen van ds. Velthuis te Veen, in 1636 werd hij benoemd in de commissie om het te Delfshaven gerezen geschil bij te leggen; in 1643 wordt hij aangesteld met 2 anderen ter beslechting van de kwestie, die ds. Cralingius te Woerden had. Om tot een goede en gewenschte regeling te komen in de West-Indische kerkelijke aangelegenheden, besloot de synode, dat de raadpensionaris zou worden aangesproken en werden twee personen daartoe gecommitteerd, waaronder ook ab Eerst. Hij zal naar Ouderkerk a/d. IJsel gaan, daar preeken en bij die gelegenheid tevens zeggen, dat de synode besloten heeft ds. Backerus in
zijn gemeente te herstellen ‘ende de ontruste gemoederen neder te setten’, terwijl hem als deputatus synodi gelast wordt, een geschil, gerezen te Rotterdam tusschen den kerkeraad en diakens te sussen. Ook zal hij met 2 anderen een brief beantwoorden namens de Engelsche synode van 1644, geschreven aan de part. Z. Hollandsche in zake kerkelijke troebelen in Groot Brittanje en Schotland heerschende. In 1648 zag hij zich belast met de taak om mee te trachten een beweging te helpen sussen te Heukelom, daar ontstaan tusschen den kerkeraad en den predikant Theodorus Gisberti, die eenigen tijd geschorst was, maar wiens schorsing geëindigd was.
Uit alles blijkt dat ab Eerst een man is geweest, die in zijn dagen een niet onbelangrijk aandeel heeft gehad in het kerkelijk leven, een man van beteekenis, die geacht en geërd was, en die, zij het dan ook in stilte, gearbeid heeft aan de belangen der kerk.
Van hem zag het licht: Harmonia ofte overeenstemminge der vier evangelisten aangaande .... Jezus Christus. Gouda, 1661.
Nog vond ik van hem vermeld: Meditatiën.