Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend[Martinus Duirsma]DuirsmaGa naar voetnoot1) (of Duursma)(Martinus) werd in 1678 geboren te Drachten, waar zijn vader Jacobus Duirsma (Duursma) predikant was (als proponent gekomen in 1674, ald. overl. 1706). Hij studeerde aan de Hoogeschool te Franeker (waar hij werd ingeschreven in 1696). Zijne eerste gemeente was Gerkesklooster, waar hij in 1704 intrede deed (m. 2 Cor. V:20). Den 4den October 1706 gedimmitteerd wegens vertrek naar Oostermeer en Eestrum, bleef hij in deze zijne tweede gemeente tot 1709. In dat jaar, den 6den Mei gedimitteerd, was hij vervolgens, lichamelijk zwak, in zijne derde gemeente Dragten, zijn geboorteplaats, werkzaam tot zijn overlijden, den 20sten Juli 1740. Hij liet een weduwe en drie kinderen na. Den 10den Oct. 1713 hield hij in zijn gemeente een preek over vraag 79 van den Heidelb. Catechismus, waarin hij betoogde, dat de kinderdoop niet Schriftuurlijk was. Hierdoor verwekte hij groote opschudding ook ver buiten Dragten. Bij zijn verantwoording voor de Classis beantwoordde hij de hem voorgelegde vragen naar genoegen. Toch werd een lange sententie opgesteld, die door een classisbroeder van den kansel moest worden afgekondigd; dienzelfden namiddag hield hij een betoog, waarin hij door Bijbelplaatsen zocht te bewijzen dat de kinderdoop evenmin noodzakelijk als Schriftuurlijk was. Een schorsing ab officio et beneficio tot het volgende Paaschfeest werd over hem uitgesproken, maar nog eer deze termijn was verstreken, erkende hij zijn gevoelen als dwaling, thans ook voor de gemeente, en werd op grond daarvan in zijn dienst hersteld. Later gaf hij blijk van meer onrechtzinnigheden; den 4den Augustus 1727 moest hij op hem daartoe door de Classis voorgelegde vragen verklaren vrij te zijn van de dwalingen van Arminianen, Socinianen en Pelagianen. Ook als Mennoniet en Spinozist werd hij voorgesteld. Opnieuw wist hij de Classis tevreden te stellen; maar het vertrouwen zijner gemeente had hij verloren; zij hoorde bij de oude zelfs nieuwe ketterijen. Opnieuw aangeklaagd ondanks zijn smeekbeden, werd hij wederom na onderteekening eener belijdenis omtrent de H. Drieënheid en de Godheid van Christus in zijne bediening gelaten. Groot was de verdraagzaamheid der Classis ten opzichte van Duirsma. Was hij vroeger geschorst wegens onzedelijkheid, men liet hem ondanks herhaalde aanklachten betreffende zijn leven verder ongemoeid, tot hij eindelijk in 1737 om zijn verslaafdheid aan den drank voor een half jaar geschorst werd bij vonnis, door de deputaten der synode wel vernietigd, maar door de synode gehandhaafd. Na zijn rehabilitatie kwamen er opnieuw zoovele klachten tegen hem in, dat de Classis zich | ||
[pagina 648]
| ||
opnieuw genoopt had gezien hem te schorsen, ware het niet dat zijn dood was tusschenbeide gekomen. Samen met drie andere predikanten stelde hij het hieronder genoemde catechisatieboekje op, dat dikwijls herdrukt en in tal van gemeenten gebruikt, bekend was als ‘het boekje der vier predikanten.’ Die anderen waren zijn broeder Durandus Duirsma, predikant te Zuidwoude (Suawoude) en Tietjerk (ald. gekomen als propon. 1705 en overl. 4 Jan. 1735; deze loochende eveneens de noodzakelijkheid van den kinderdoop en geraakte dientengevolge met de Classis in moeilijkheden), Augustinus Geukama, zijn opvolger beide te Gerkesklooster en te Oostermeer, en Hillebrandus Mentes, destijds predikant te Bergum. Ten opzichte van de toelating tot het H. Avondmaal kwam er iets in voor, dat M. Duirsma tot driemaal toe een aanklacht van de Dokkummer Classis bij de Synode bezorgde. Volgens de Classis bewoog hij zich daardoor in de richting van Labadisten en dergelijken. Een schorsing dientengevolge bleef uit. In 1722 werd M. Duirsma gecommitteerd ter visie van de Autographa, en in 1726 gekozen tot correspondent naar de synode der stad Groningen en Ommelanden.
De titel voor het bedoelde catechisatieboekje luidt:
Met dezelfden, behalve Geukama, bezorgde M. Duirsma nog een Kort Uittrekzel uit gen. boekje ten dienste van kinderen.
Litteratuur: v.d. Aa, a.w.i.v. - W. Columba, Naamlyst der Heeren Pred., Die ond. 't Ressort v.d.E. Class. v. Dokkum Zed. de Reform. gedient hebben (m. aanm. vermeerd. en uitgeg. d. wylen A.G. Dreas), blz. 103, 104. - M. Laurman, Naamlyst der Eerw. Heeren Pred. zed. den tydt der Reform. t. in den jare 1751 - zo binnen de Stad Leeuwarden, als ... ond. het Ressort v.d.E. Cl. v. Leeuw. blz. 114. - T.A. Romein, Naamlijst der Pred..... in de Herv. Gem. v. Friesland, blz. 139, 146, 505. - E.J. Diest Lorgion, De Nederd. Herv. Kerk in Friesl. sed. hare vestiging t.h. jaar 1795, blz. 224. - S. Cuperus, Kerkel. leven der Hervormden v. Friesl. tijdens de Republiek. I, blz. 157, 178-181, 229. - G.D.J. Schotel, Geschied. v.d. oorsprong, de invoer. en de lotgevallen v.d. Heidelb. Catechismus, blz. 335. - v. Alphen, N.K. Handb. Jrg. 1911, Bijl. S, blz. 148, 152, 174. - Bibliotheca Theol. et Philos. (Lugd. Bat. Burgersd. & Nierm. 1900) No. 4084. - Boekzaal, Jrg. 1740b, blz. 113. - Alphab. Naamlyst v. Boeken .... 1790-1833 (verv. op Arrenberg), blz. 144. |
|