verdiend had van ambt en stad verwijderd te worden, daagde hij, om zijn eer en goeden naam te redden, zijne beschuldigers voor den wereldlijken rechter, waarbij zijn onschuld op alle genoemde punten aan het licht kwam. Dientengevolge werd bij openbaar vonnis van Schepenen der stad Haarlem aan zijn tegenpartij stilzwijgen voor immer opgelegd. De Burgemeesters wilden hem niet van den kansel weren. Daarmee was echter de tegenstand tegen Dürer niet gebroken; om aan de vervolging een eind te maken deed hij in 1684 vrijwillig afstand van zijn ambt. Hij werd in 1688 eerste predikant van de St-Catharinakerk te Osnabrück, en in 1689 aldaar superintendent. Door zijn zuiverheid in de leer en godzaligen wandel deelde hij in de algemeene achting en genegenheid. Hij overleed aldaar den 6den Juli 1704.
Zijne geschriften zijn:
Korte Grondlegging van de Chr. Lere voor de Haarlemsche Jongheidt van de Augsburgsche Confessie, inzonderheid voor degenen, die aan de Tafel des Heeren willen gaan. Amst. 1675. 12o. |
|
Leer- en troostrijke stervensgedagten. Amst. 8o. |
|
Christelyke Bedenkingen. 4o. |
|
Lauf der Welt und Spiegel des Glücks. 1668. 12o. 1695, |
|
Sterbensgedanken. Osnabr. 1678. 12o. |
|
Hoffnung Israels von Bekehrung der Juden und Heiden. Hamb. 1698. |
|
Geheimnisz des Reichs Christi, oder Erkläring der Offenbarung Johannis. Hamb. 1701. 12o. |
|
Einige Streitschriften gegen Karl Peter. |
|
J.C. Wetzels (in zijn Lebensbeschreibungen der berühmtesten Liederdichter Th. IV, S. 101) schrijft hem als auteur ten onrechte toe een paar gedichten als: ‘Das Kirchenjahr ist nun dahin’. |
Litteratuur: v.d. Aa, a.w.i.v. - J.H. Manné, Nauwkeurige 20 Theologise als Historise Aanmerkingen Over het werk der Reformatie enz. (Haarlem. 1719), blz. 316. - Naamrol der Pred. In de Gemeentens, de Onverand. Augsb. Gel. Bel. Toegedaan, blz. 20. - H.W. Rotermund, Das gelehrte Hannover oder Lexikon von Schriftstellern und Schriftstellerinnen. I, S. 496. - Schultz Jacobi en Domela Nieuwenhuis, Bijdragen t.d. Geschied. der Ev. Luth. Kerk in de Nederl. VI st., blz. 145. - A. Paauw, Europa's Lutherdom (Dl. III, Naamrol der Leeraaren ....), blz. 383. - v. Abkoude, Naamreg. v. Ned. Boeken. I Dl., III st., blz. 62. - v. Abkoude en Arrenberg, Naamreg. v.... Ned. Boeken (2de dr. Rott. 1788), blz. 152.