Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2
(1908-1918)–Jan Pieter de Bie, Lambregt Abraham van Langeraad, Jakob Loosjes– Auteursrecht onbekend
[pagina 630]
| ||||||
laatst predikant te Amsterdam. Geboren in 1733 te Deventer, ontving hij aldaar voorbereidend onderwijs, waarna hij studeerde te Utrecht in de Theologie en in de Philosophie. Als het jaar zijner inschrijving wordt genoemd 1753. Den 6den Juni van gemeld jaar verdedigde hij onder Prof. J. Castillione een Specimen de rationis in philosophia usu et abusu; den 7den Nov. 1755 promoveerde hij tot Doctor in de Wijsbegeerte na openbare verdediging eener dissertatie De mortalitate Actionum humanarum, cum recentiorum quorumdam principiis non consistente. Den 26sten Mei 1755 proponent geworden bij de Classis Deventer, werd hij beroepen te Zuilen, waar hij den 28sten Maart 1756 bevestigd werd door Prof. Alb. Voget, van Utrecht (met Jer. III:15) en intrede deed (met 1 Cor. III:9a). Bij zevenjarigen ijverigen arbeid aldaar zette hij ook zijn philosophische studiën voort. Nadat hij eenige maanden tevoren voor de benoeming van hoogleeraar in de Godgeleerdheid te Harderwijk in aanmerking was gekomen, volgde den 15den Juni 1763 zijn benoeming tot hoogleeraar in de Wijsbegeerte, Wis- en Sterrekunde aldaar. Den 25sten Augustus d.a.v. nam hij zitting in den Senaat en ving hij zijne werkzaamheden aan. Den 14den Juni 1764 volgde zijn inaugureele oratie de summa studii philosophici hoc nostro tempore necessitate; maar reeds den 11den Maart 1765 overleed hij aan de kinderziekte. Groote verwachtingen werden van hem gekoesterd. De strekking zijner philosophie was godsdienstig; hij zocht haar dienstbaar te maken aan de christelijke waarheid, hoezeer hij ook hare onafhankelijkheid van de leerstellige Godgeleerdheid handhaafde. Bij zijn overlijden liet hij na eene weduwe, Maria Brouwer, tweede dochter van Broërius Brouwer, predikant te Amsterdam, met wien hij in Juni 1757 was gehuwd, benevens vier dochters, van wie eene, Judith Francina, later huwde met Prof. H. Muntinghe, en een oude moeder. Portretten van hem zijn niet bekend.
Van hem verschenen behalve de hieronder genoemde dissertatie en oratie geen geschriften in druk:
Litteratuur: v.d. Aa, a.w.i.v. - Glasius, a.w.i.v. - Album Stud. Acad. Rheno-Traj., kol. 151. - Boekzaal. Jrg. 1753b, blz. 101; jrg. 1755a, blz. 776, b, blz. 738; Jrg. 1756a, blz. 269, 662; jrg. 1763a, blz. 752, 753; jrg. 1764a, blz. 726, 727; jrg. 1765a, blz. 378. - H. Croese, Kerk. Reg. der Predik..... te Amst., blz. 230. - De Wapenheraut. Maandbl. gewijd aan Geschied., Geslacht-, Wapen-, Oudheidkunde ond. leid. v. D.G. v. Epen, 12de jrg. octavo serie VII ('s Grav. 1908), blz. 38. - H. Bouman, Geschied. v.d. voormal. Geld. Hoogeschool en hare hoogleeraren. II, blz. 292, 303, 392. - v. Alphen, N.K. Handb. Jrg. 1910, Bijl. S, blz. 173. - Catalogus der Biblioth. v.d. Maatsch. der Ned. Letterk. te Leiden. II, 909. |
|