Biographisch woordenboek van protestantsche godgeleerden in Nederland. Deel 2

[Samuel van Doreslaer]

Doreslaer (Samuel van) was de derde zoon (niet de oudste zooals Schotel t.a.p. vermeldt) van Abraham à Doreslaer. Geboren in 1615 te Enkhuizen, waar zijn vader predikant was, studeerde hij aan de Academie te Leiden, waar hij werd ingeschreven den 8sten Mei 1631. Als proponent beroepen te Wervershoof werd hij aldaar bevestigd den 21sten Maart 1638, en trad hij in 1641 tijdelijk in dienst als Legerpredikant. In 1645 werd hij bevestigd te Broek in Waterland. Vandaar vertrok

[p. 561]

hij naar Delft, waar hij den 21sten Juni¹⁾ 1648 bevestigd werd, en in 1658 overleed.²⁾

Hij hield in 1643 de sluitingsrede op de N.-Hollandsche Synode te Edam over 1 Tim. III:14, 15, en was scriba van de Z.-Hollandsche synode van 22 tot 29 Juli 1649 te Leiden gehouden.

Achter in zijn leerrede over 2 Kon. IV:1 naar aanleiding van den dood van zijn Delftschen ambtgenoot Spranckhuysen komt een gedicht van hem voor, dat veelszins rijmelarij is en sterk aan overdrijving lijdt.

Het is getiteld: Tranen over den dood van D. à Spranckhuysen.

Bedoelde leerrede draagt tot opschrift:

Predikatie over de woorden 2 Regum. IV:1. Gepast op de dood van de Eerweerdige, Godzalige, Hooghgeleerde Dionysius Spranckhuizen, in zyn leven Getrouw Predikant der Gemeente Christi te Delft. Delft, 1650. 12^o.

V.d. Aa noemt mogelijk van hem³⁾ afkomstig:

Oogh-water, of Wederlegging der Roomsche Kerk aangaande 't verbod van den drinkbeker in het Avondmaal aan de Leeken. Amst. 1655. 4^o.

Ook is hij de schrijver geweest van:

Oogh-water voor François l'Heremyt, tot een tegengift eensdeels van zijne kreveling, anderdeels en byzonderlijk voor zyn krevelkruidt. Amst. 1655. 4^o.

Litteratuur: v.d. Aa, a.w.i.v. - Glasius, a.w. (art. Abr. v. Doreslaer). - N. Ned. Biogr. Woordenboek (red. dr. Molhuysen en Prof. dr. Blok). I, kol. 743 (art. v. F.S. Knipscheer). - Alb. Stud. Acad. Lugd.-Bat., kol. 234. - M. Veeris (verv. d. F. de Paauw), Vern. Kerk Reg. v. N.-Holl., blz. 60, 61. - M. Soermans, Kerk. Reg. v. Z. Holl., (2de dr. 1702), blz. 37. - Dez. Synod. Reg., blz. 27. - M. Veeris, Aanhangzel v.h. Kerk. Tyd-Reg. der Pred. v. N. Holl., blz. 67. - v.d. Aa, N. Biogr., Anthol. en Crit. Woordenboek v. Ned. Dichters. II, blz. 44, 45. -

1) Van Bleiswijck noemt ten onrechte den 21sten Juli.

2) Van Bleiswijck, v.d. Aa, e.a. noemen als sterfdatum 5 Oct. 1653. Maar de Acta der Z. Hollandsche Synode te Brielle van 7 tot 19 Juli 1653 maken melding van zijn overlijden.

3) Als schrijver van dit werk, heeft men ook ondersteld zijn neef Samuel van Doreslaer Is.Zn., in 1667 als propon. ber. te West-Vlieland, N. Niedorp (1671) waar hij in 1685 zijne bediening neerlegde; ber. te Haringhuizen (1686), maar onder beschuldiging van onzedelijkheid door de synode van 1687 ongeschikt verklaard voor den dienst. Na door de synode van 1688 weer admissibel te zijn verklaard, vestigde hij zich te Alkmaar, waar hij ± 1698 overleed. Het is weinig aannemelijk dat deze Sam. v. D. reeds in 1655 bedoeld werk van meer dan 500 bladzijden druks zou hebben geschreven. Bovendien wordt dit weersproken door de titel van het volgende geschrift: Beschaemde krevelingh van de Geusche sperteling vreesende voor den dagh te komen. Midtsgad. nies-cruyt voor Samuel Doreslaer, Gheref. pred. v. Delft. Ofte rechtsinnighe antwoorde op de voorstelling van eenen fijnen Artyckel raeckende de Communie der Leecken. Antv. 1650. 2 dln. Men zou zeggen dat dit bedoeld is als antwoord op het bovengenoemde Oogh-water of Wederlegging der R. Kerk. Doch dit antwoord kan niet het jaartal 1650 dragen, terwijl D's geschrift in 1655 verschenen zou zijn. Dit liet zich niet voldoende ophelderen.

[p. 562]

G.D.J. Schotel, Kerk. Dordrecht. II, blz. 279ⁿ, 280. - W.P.C. Knuttel, Acta der Part. Syn. v. Z. Holl. III (1646-1656) (reg.). - D. van Bleyswyck Ez., Beschryving der Stad Delft, enz., blz. 451. - v. Abkoude, Aanhangs. en Vervolg op het Naam-Reg.... v. Ned. Boeken. I dl., III. St., blz. 59. - G. Noordbeek en B. Mourik, Naamrol der Godgel. Schryvers, (4de dr.), blz. 105. - Biblioth. Theol. et Philos., (Lugd. Bat., Burgersd. & Niermans. 1900) No. 3976.