[Vincent van Dolder]
Dolder (Vincent van), werd geboren te Utrecht in 1758 uit het huwelijk van Anthonie van Dolder en Margaretha van Emde en studeerde aan de Universiteit aldaar, waar hij in het Album Stud. staat ingeschreven onder het jaar 1781. Den 6den Maart 1781 proponent geworden bij de Classis Utrecht, en den 7den Aug. d.a.v. peremtoir geëxamineerd in een extra-ordinaire vergadering der Classis Gorinchem, werd hij den 9den September van genoemd jaar bevestigd als predikant te Sleeuwijk door Ds. C. Fortuyn, predikant te Nieuwland met Exod. XVIII:19, 20, waarna hij intrede deed (met Psalm CXXIV:8). Den 15den Juni 1783 nam hij afscheid van die gemeente (met Pred. XII:13), waarna hij den 29sten Juni intrede deed te Puttershoek (met Psalm CXLVI:5a), na bevestigd te zijn door Ds. H. ten Oever, predikant te Oud-Beijerland (met 2 Cor. V:14). Zijn derde gemeente was IJselmonde, waar hij den 14den September 1788 de bediening aanvaardde (met Ef. II:17a) na vooraf bevestigd te zijn door Ds. H. Husley Viervant, predikant te Rotterdam (met Luc. XIV:17); den vorigen Zondag had hij afscheid gepredikt te Puttershoek (met Ef. V:15, 16).
Den 9den Sept. 1821 herdacht hij zijn veertigjarige bediening met een prediking over Psalm CXXI:2. Hij overleed aan een spoedig toenemend verval van krachten den 17den Juli 1825, nalatende zes kinderen, van wie een zoon Johannes Wilhelmus van Dolder in 1832 als predikant te Wageningen is overleden. Zijne echtgenoote had V.v. Dolder door den dood verloren te Puttershoek.
Hij gaf uit:
Vruchten der eenzaamheid. Rotterd. 1809. gr. 8o. |
|
Leerredenen op het Hervormingsfeest. Rotterd. (1818). gr. 8o. |
Litteratuur: Album Stud. Acad. Rh.-Traj., kol. 174. - Boekzaal. Jrg. 1781a, blz. 319; b, blz. 115, 255, 398, 399; jrg. 1783a, blz. 359, 722; b, blz. 216; jrg. 1788b, blz. 234, 363, 402; jrg. 1821b, blz. 378, 379; jrg. 1825b, blz. 223, 224. - W.P.C. Knuttel, Catal. v.d. Pamfl. verzam. berust. in de Kon. Bibl. VI (1796-1830), No. 24576. - Alphab. Naaml. v. Boeken (1790-1830) (verv. op R. Arrenberg), blz. 138.