XIII:11) wegens vertrek naar Zwolle, waar hij den 3den November 1737 intrede deed (met Micha VII:7), na bevestigd te zijn door Ds. Dan. de Gimmer, predikant aldaar (met Psalm XXVI:6, 7). Hij bleef aldaar werkzaam tot hij den 12den November 1770 emeritus werd verklaard ‘salvo omni honore, et aliquo stipendio’, nadat hij de laatste twee jaren wegens voortdurende ongesteldheid, straks gevolgd door een beroerte, de bediening voor zich moest laten waarnemen door een proponent. Na een langzaam verval van krachten overleed hij den 20sten September 1773 te Damwolde (Dantumawoude bij Dokkum), waar hij zich sinds 1 Sept. bij zijne kinderen ophield om er den winter door te brengen.
Hij werd geprezen als een voorganger, geliefd om zijn persoon, getrouw in de vervulling van zijn ambt. Meermalen vervulde hij synodale functiën; zoo was hij in 1758 scriba; in 1761 en '65 assessor; in 1751, '55 en '63 praeses der Overijsselsche synode. Toen zijn ambtgenoot te Zwolle Ant. van der Os om zijn heterodoxe prediking, met den Kerkeraad aldaar in conflict geraakt, door de stedelijke Overheid gehandhaafd werd, terwijl de Staten van Overijssel zelfs de Classis verboden, om zich in hare gewone vergadering verder met de zaak in te laten, vroeg de Magistraat het oordeel van de Theol. Faculteit te Leiden. Deze laatste verklaarde dat van der Os ten onrechte van onrechtzinnigheid werd verdacht, en dat men dus de zaak verder moest laten rusten. De Overijsselsche Staten maakten van deze uitspraak een decreet. De strijd werd evenwel weer aangewakkerd doordat Doitsma, daartoe aangezet door den bekenden Holtius, zich tot het oudste lid der Faculteit richtte in een Brief (zie hieronder.) Dit schrijven gaf aanleiding tot beroering, die zich in de gansche Kerk deed gelden: het geschil-van der Os. Zie over het verloop van dien strijd behalve Ypey, t.a.p. Boekzaal. versch. pll.
Doitsma huwde den 2den April 1731 met Aletta de Vicq (geb. te Hoorn 10 Nov. 1699, overl. te Zwolle 3 Juli 1751), dochter van Gerard de Vicq, Secretaris der Admiraliteit van W. Friesland en Agatha van Neck.
Hij hertrouwde te Dalfsen 10 Aug. 1752 met Sara Suzanna Roldanus, die den 20sten Aug. 1763 te Zwolle werd begraven.
Zijne geschriften zijn:
Brief aan den Hoog Eerw. Heer Joan van den Honert T.H. fil. enz., dienende tot opheldering van den brief van zijn Hoog Eerw. aan een zijner vrienden, over de zaak van Ds. Antonius van der Os, pred. te Zwolle geschreven, en ter regtvaardiging van zijn gedrag omtrent den Heer Prof. gehouden, in 't gebruik maken van den brief van zijn Hoog Eerw. den 4 July 1750, aan hem geschreven. Zwolle 1754. 4o. |
|
Brief aan den Hoog Eerw. Heer Jan Jacob Schultens, Theol. Professor te Leiden, ter beantwoording van twee brieven van dien Heer aan hem geschreven, en ter regtvaardiging van zijn gedrag in het behandelen van de zaak van Ds. Ant. van der Os, gehouden, tegen den vuilen laster hem door dezen Professor in meer dan eenen brief aangewreven. Zwolle 1755. 8o. |
Litteratuur: v.d. Aa, a.w.i.v. - Boekzaal. Jrg. 1730b, blz. 508; jrg. 1731a, blz. 243, 244, 495, 496; jrg. 1737b, blz. 236, 366, 368, 491, 622; jrg. 1754a, blz. 471, 583; jrg. 1755a, blz- 727; jrg. 1770b, blz. 657, 658; jrg. 1773b, blz. 402, 403, 549. - M. Veeris (verv. d. Fr. de Paauw), Vernieut Kerk. Alphab. v. de namen aller Leeraren ond. het Syn. v. N.-Holl., blz. 59. - A. Moonen, Naemketen der