zijn overlijden den 24sten October 1724. Zijn ambtgenoot A. Kisselius hield op hem een hooggestemde lijkrede.
Van L. Dögen verscheen in druk:
Eerste en noodzakelijke Hooft-leerstukken der Christelijke Godsdienst tot onderwijzing van de Jeugd en alle, die tragten in staat te zijn, om hen, na voorgaande beproeving, tot het H. Avondmaal te begeven, onder vragen en antwoorden ontworpen. Dordr. 1725. 8o. |
De Vernedering en Verhooging van den beloofden Messias uit Esaias LII, vs. 13, 14, 15 en C. LIII vertoont. Dordr. 1726. 4o. (Door Dögens zoon bezorgd, met een levensschets van den overledene voorin. Een gedicht op dit werk en zijn auteur vindt men in Arn. Hoogvliets Mengeldichten. Delft, 1738, blz. 415-417.) |
Litteratuur: v.d. Aa, a.w., i.v. - Naamrol der Predikanten, In de Gemeentens, de Onveranderl. Augsb. Geloofs-Bel. toegedaan: In de Zeven Verëen. Nederl. Prov., de Generaliteit, Portugal, America, Azia enz., (Amst. 1777), blz. 21. - Bijdragen t.d. Geschied. der Ev.-Luth. Kerk in de Nederl. (verz. d. Schultz Jacobi en Domela Nieuwenhuis). I, blz. 55; II, blz. 330; III, blz. 136-139; V, blz. 56. - A. Paauw, Europa's Lutherdom, blz. 384. - C. Swidde, Waare toestand der voornaamste On-eenigheden. 1690, blz. 38. - G.D.J. Schotel, Kerk. Dordrecht. II, blz. 223-226. - v. Abkoude, Naam Reg. v. Ned. Boeken, I Dl., 1ste st., blz. 90; 3de st., blz. 58.