te zijn, aan een zenuwzinkingziekte, nalatende eene weduwe met vier kinderen. Den 19den d.a.v. hield de consulent, D. Broedelet Dzn., pred. te Durgerdam een lijkrede op den ontslapene (tekst: Ps. XCVII:2a).
Van zijne hand werden verschillende bijdragen geplaatst in de Boekzaal: Jrg. 1834b, blz. 193-209: Iets over het Huwelijk. Jrg. 1836a, blz. 344-361, 470-489: Gesprek over de Evang. Gezangen, waarin hij een pleidooi voert voor de Gezangen als conform Schrift en Belijdenis. Jrg. 1837a, blz. 331-346: De Twee Wegen (een gedicht). Jrg. 1839b, blz. 49-66; De Uitbreiding v.h. Evangelie onder de Heidenen, een pligt der Christenen. In den jrg. 1842a, blz. 182-192 werd nog na zijn verscheiden een repliek van zijn hand geplaatst tegen een artikel in de Boekzaal v. Oct. 1841 getiteld: Iets over de nadeelige uitwerking v.h. lange preeken; Dieperinks repliek droeg tot opschrift: Gebrek aan opkomst in de kerken geenszins een gevolg van het lang preeken.
Litteratuur: Album Stud. Acad. Lugd.-Bat., kol. 1262. - Boekzaal. Jrg. 1828, blz. 239, 244, 701; jrg. 1833 b, blz. 316, 317; jrg. 1835 b, blz. 806, 807; jrg. 1841 b, blz. 810; jrg. 1842 a, blz. 97-99. - v. Alphen, N.K. Handb. Jrg. 1908, Bijl. P, blz. 140.